De fterk vergrootende fig. 4 toont by a. den kop aan,
die de gedaante byna van een rolrond heeft, doch van voren
uitgefchulpt, puntig uitloopt: bb. zyn twee Oogen.
Het ^geheele Lichaam verdeeld zig in 11 afdeelingen , waar
van ’er 7 aan de zyden zeer fterk en fcherp aan de punten
ingefneden zyn , waar van de 4 voorfte punten , die een
weinig ftomper zyn , voorwaarts gekeert ftaan. De overige
10 punten keerden zig agterwaarts. De 4 overige afdeelingen
waren eenvoudig rond, aan welke men deze by-
zonderheden gewaar werd: als , agter tegen de eerfte en
tweede ronde afdeeling , vond ik eenige fyne doch lange
hairen, welke in de midden als twee kleine, en aan de zyden
als twee groote vederbosjes afhingen , gelyk men by
cc. zien kan. De vierde ronde o f laatfte afdeeling was zeer
klein , en niet, gelyk aan de Kreeften , Modderkreeften en
Garnaalen , met platte blaadjes , maar gelyk de Pifièbedden»
eenvoudig rond ; gelyk de Heer B a s t e r ze zeer wel
af beeldde in zyne Natuurkundige Uit [penningen, Plaat XIII.
fig'. 3 en 4. waar onder ook foorten zyn , gelyk de 4. fig.
op dezelfde Plaat van Dr. Baster toont, die agter aan de
ronde afdeeling met doornen zyn , gelyk ik ook aan dezen
Pifiebed ontdekte, d d. zyn de vier Uiterften , welken
zig naar onder zamen vereenigen , en in twee kokers ingeplant
zyn, die den omtrek der afdeeling tot haar grondfteun
hebben. De overige zes doornen planten zig regtftreeks
in de afdeeling in , en alle deze Doornen zyn met ftyve
Borftelhairen voorzien , gelyk in de afbeelding te zien is.
Nu moet ik overgaan om te befchryven de wonderbare
gedaante der 12 Zwemvoeten van dezen Pifiebed. Ieder
Lezer van'deze Waarneming, en Aanfchouwer van deze
Plaat, moet met verwondering opgetogen zyn, over de by-
zonderheid, fchoonheid en evenredigheid van tekening ,
die men hier in gewaar word. Wa.t is God groot in zyn
Scheppingswerk, daar wy maar een gedeelte van aanfchouwen,
wen, en ’t minfte begrypen kunnen ! Van voren ziet men
de vier eerfte Zwemvoeten , welke zig hegten kort tegen
den anderen op den rand van de eerfte afdeeling , dus den
Kop zig over de inplantingen vertoond. De twee mid-
denfte ‘ee. verdeden zig in twee lange leden, die aan hunne
einden knotsagtig zyn , uit welker uiterfte knodfen vier
lange fcherpe doornen komen , de eene korter dan de anderen
: de binnenzyde dezer Pooten met de doornen zyn
met fyne hairtjes bezet; tuflchen deze twee middenfte Pooten
ziet men by f. twee Zuigers van het Dier , waar door
by zekeilyk zyn voedfel heeft getrokken, gg. zyn het
paar 1 ooten , die veel zwaarder , ftomphoekig , en mede
drieledig waren ; de infnyding in het middenfte lid h. is-
geen lid , maar eindigt by /., daar een fcherpe doorn zig
inplant, welke met de binnenzyde der Pooten met enkelde
ftevige hairtjes bezet zyn. Op de derde en vierde afdeeling
ziet men vier andere Pooten, die een geheel andere
gedaante hebben , vooral door de verandering van ftand
in ’t bewegen van het Dier. Het voorfte lid h vertoont
zig hier klootsgewyze; de ftiplynen by /. wyzen de twee
andere leden aan. Als men nu het eerfte en tweede lid be-
fchouwd , zou men het als één lid aanzien , en men ziet
ze zo vereenigen , dat ze een gedeelte van een omtrek befchryven
, waar door de Poot als een holle fchepper word.
De vier overige Pooten planten zich in onder de 5 , 6 , 7,.
en 8 fte afdeeling , welke in gedaante dezelve zyn : n. is
het eeifte lid , dat plat i s , en zig als een lind omlegt , en
aan de tweede draai by den anderen vergaderd , en aan de'
punt o. in een ftyve borftelhair, die mede met fyne hairtjes
digt op den anderen bezet is , eindigt. Onder de eerfte
draai, van het lintsgewyze lid , plant het twede lid p. zig;
in: dit lid is plat, en aan de buitenzyde een gedeelte van den
omtrek , welke met infnydingen is , en kleine kuiltjes maken
; op ieder van dien ziet men vier korte doch ftevige
hak