52
l l l l
B
i l i ! I
52 n a t u u r k u n d i g e
De etrftê, die ik hier onder het oog breng , (is myne
Z e e - D u i z e n d b e e n ; hy behooi’d tot de Zesde Clasfts
in het Ryk der Dieren , en daarin tot den tweeden rang ,
het 286. gedacht ( * ) .
Plaat VIL, Fig. i. ziet men dien Dulzendkeen vergroot
afgebeeld, (dewyl door zyne kleinte de natuurlyke grootte
ondoenlyk te vertoonen was , ) de Kop a is langwerpig
en van voren gefpleten ; b. b. zyn twee zwarte Oogen ,
welke in twee verhevendheden van den kop geplaatst zyn ,
tegen welke , en als in dezelve by c. c. die twee aanmer-
kelyke Vod- Hoornen geplaatst (taan. Deze Hoornen zyn
fronfelagtig , zo als men uit de afbeelding zien kan, waar
door hy dus het vermogen heeft , om ze kort in te halen
, en ze ook noch fterker uit te ftrekken, dan ze zich
hier vertoonen, ook buigt en beweegt hy dezelve naar zyn
welgevallen. Het Lichaam beftaat uit vierentwintig afdee-
lingen , waar van ’er tweeëntwintig met Pooten voorzien
zyn , en boven ieder Poot als een Tepel vertoond, uit welke
eenige hairtjes voortkomen. Fig. 2. zyn dezelve nog meer
vergroot, en beter te zien. Over alle deze geledingen ziet
men een donker bruine Streep , die van ’t midden naar den
Kop en agter naar'den Staart fpits toeloopt. Op de agtfte
afdeeling by d. tot de dertiende ziet men een affcheiding
der Leden , welke zich als vierkant vertoond. Dat onder
dit opgeblazen zagt lichaam afdeelingen zyn, dunktmy, of
fehoon ik ze niet zien kan , filet ongegrond , en geen lofie
gisfing te zyn : Ten bewyze daar van , ziet men aan alle
leden niet alleen een P o o t, maar ook het Tepeltje , waar
uit
(* ) Zie fn de to. en tï. Ed. van het Syftema Natura LiNSUEDS, die daar n foorten inde ia..Ed. heeft, welkvea iirn dzeynn' g1r0o. eEtedn. emioanaera lfu mw a: reZne, ew ■ adauri zveannd bheectn k e, ndmeenr kB ieak : geNnaergeeilsc ;O hi eUt nLgywfc lualnngtuwmer p» icgo.rpus
U I T S P A N N I N C E N. 53
uit de hairtjes voortkomen. Wat nu dit lichaam zy , dat
deze vier leden bedekt , kan ik met Zekerheid zeggen
het Eijermt te zyn ; en dit ileuat wederom op geen zandgrond
: maar ik ben buiten ftaat, om in deze Duizend-
been het aan te toonen , en te bewyzen ; doch het zal
genoeg zyn , wanneer ik myne Lezeren uitftel tot nader
gelegentheid op een volgende Plaat, wanneer ik zal aan-
toonen een andere Scolvpendra, waar van ik de gedaanteverandering
heb waargenomen , en uit zulk een Eijernest,
op dezelfde plaats geplaatst, een menigte van levendige
Diertjes heb zien voorkomen ; dus denk ik dan dit ftuk
voldongen te hebben. Plet vieretuwinrigfte o f laatfte lid
eindigt in een rond leedje by e. ( * ) 5 en is te gelyk een
platte zuiger , waar mede dit Dier zich op alle plaatfen
vast liegt. Dewyl ik de gedaante van deze Duizendbecn
befchreeven heb , zoude ik hier kunnen eindigen , indien
men my niet billyk zoude kunnen vragen , waarin die by*
zondere wonderbaarlykheid van ditDier beftaat? Omditte
beantwoorden, en myne Lezeren te voldoen, zal ik zulks
tragten aan te toonen; naamelyk : Wanneer dit Dier zich
met zynen platten Zuiger had vast gehegt aan de wanden
van een wit Flesje , daar ik hem met zout water in hield ,
en hem ziende door het Microscoop van C uf , ’t welk ik
horifontaal voor het Flesje en ’t Dier geplaatst had , vond
ik
( * ) Ik vinde in de y. rang van L in n <eu s , in zyn 10.. Ed. het 142 ge.
de flachc 11. , doch t, in zyn 12 - Ed. het 273 ,fte , onder den naam van Scoiopendra , foor een Zee duizendbetn nauwkeurig befchreeven by den Heer
H hebben o u t t u i n , 13. ftuk , pag 710. welke dit Leedje mede fchynt gehad te veel : en in ’t geheel heeft die Scoiopendra Marinci, ( Zee-duizendbeen,) Nereis betrekking bp den mynen , edhter licht verkoos ik liever , hem onder de te plsiatfea, eict om zyn ^eev-en , waBt dit hcïr ik niet kunnioepne
nodnratd ekken ; maar om dat hy meerder kenmerken van de Nereis dan Scoheeft,
fehoon niet volltrekc daar aan voldoende.
G 3