1 1
1 1»
! ■
UttllBMÈ
1 1 ! l ü
I jM i'fj
N A T U U R K U N D I G E
eerfte aanrakingen: dat nog meer is, en’tgeen ik duidelyk
heb waargenomen, i s , dat de buitenranden der kokers een
zamentrekkend vermogen hadden , zo dat by fterke aanrakingen
de randen zig toeüoten en de oogen verborgen waren
: de fpiertjes o f zeuuwtjes , die tot die zamentrekking
werkzaam waren , ten minften daar de cirkeltjes meede in
den anderen floten , zyn die geelagtige ftreepjes , die men
aan de randen by f f zeer duidelyk ziet. De oppervlakte
van de oogjes zelve waren in vakjes o f ruitjes verdeelt, en
dus bekwaam om alle. voorwerpen op onderfcheiden plaaï-
fen te kunnen zien. De beweging van de kokers was naar
welgevallen ; ik heb gezien , dat het eene oog o f koker in
een regté lyn met het lichaam vooruit lag, tetwyl de andere
in die zelfde ftand o f rigcing agrerwa-arts lag, ’tgeen ver-
wonderlyk en fraai was om te zien. Gaarne had ik de by.
zondere d.eelen van dit verrukkend Diertje willen waar-
neemen en vergrooten, dan de tyd ontbrak my toen, maar
ik hen verzekert , dat i k ’er fchoonheden in zou ontdekt
hebben, daar ’smenfchen vernuft op ftaaren, en ze ondoor-
grondelyk zou gevonden hebben : ’t welk niet anders ,
dan tot roem van de allervolmaaktfte Wysheid , kan ge-
dyen. De tweede Afdeeling, die de langde is , bevat
aan zig tweeëntwintig Pooten, welke zig alle in vier leden
verdeden ; evenwel is ’er eenig onderfcheid tuflchen de 6
voorfte en de 16 agterfte Pooten. Alle de Pooten hebben
van voren een nagel, twee midden leden , en een koker,
die aan bet lighaam ingeplant is : waar van de 6 voorde
kleine kokertjes hebben , die zig niet van onderen aan het
lichaam vertoonen , gelyk de afbeelding aanwyst, en die
ook over zyn geheel veel fynder zyn, dan de volgende ie .
Z y zyn ook alle aan het tweede lid , agter den nagel, met
fyne hairtjes voorzien , het geen de 6 voorfte pootjes
niet
N9H
niet hebben. Alle deze Pooten beweegt by zo fchielyk in
het loopen , dat het niet mogelyk is , onder het loopen een
poot onderfcheiden te zien De vorige 6 Afdeelingen bevatten
niets aanmerkelyks ; maar de 9. Afdeeling is des te
fraaijer, en ftaataartig, hebbende een wat meerder ei vormige
gedaante, tegen de 8. geplaatst, op welke men twee verhevenheden
gewaar word , die byna klootrond zyn. De 10.
Afdeeling verdeeld zig in twee deden , die hy vernauwde
en verwyderde naar welgevallen , even als de Garnaal zyn
ronde blaadjes aan zyn ftaart doet ze zyn van de 9. Afdeeling
met fyne hairtjes voorzien. Verder ziet men van
de 2. tot de 8. Afdeeling ingefloten , de Ingewanden met
de Buis o f Darm , die zig onder de 9. Afdeeling verbergt,,
daar den Aars was. — Dit Diertje ziet men, is door
den Schepper met geen harde fchaal overtögerr, maar is
doorzigtig, met een dun Vlies overdekt, waar door het in
bedenking komt , o f de alleen wyze Schepper daarom dit
Diertje niet met zo een verwonderlyk werkmiglyk gezigc
gefchapen heeft \ om dat hy , wanneer hy door zyne vyan-
den van agteren aan zyn teder lichaam mogt aangevallen
worden , het aanftonds gewaar zoude worden , en hy dus,
door het fpoedig loopen met zyn 22 pootjes, zig door de
vlugt zoude kunnen redden ? Dit komt my zeer waar-
fchynlyk voor. De kleur van dit Schepfeltje was asgrauw
de Ingewanden met de Buis vuil geel, het halfrond der oogen
zwart. Ik vistte het den 1. Augustus 1768. en ik heb
’er federt geen meer gehad.