
Groeyt daar de vreede aan die ’t
Zilver feest behout.
1744.
812. 1744. Op den zilveren bruiloft van E. F. Schimmelpenningh
Meerkerk en Sara Dutry te ’s Gravenhage. Gesneden door M.
Holtzhey. Cat. Boos 10 October 1861 no. 381 Z. 60 w., Navorscher
VI blz. 72, Kon. Penn. Kab. Z. Gr. 38. Fraaie penning.
Voorzijde. Man en vrouw in antieke kleeding doch hy gedekt
met de allonge paruik, het teeken van achtbaarheid van dien
tijd, geven elkander de rechterhand boven een altaar waarop het
vuur door den man ontstoken wordt, terwijl de vrouw een pleng-
schaal om het te voeden in de linkerhand houdt. Het altaar
prijkt met een ooijevaar en is omstrooid met bloemen. Daarachter
zit op een met een kroon gemonteerde fauteuil eene zeer oude
vrouw, die met de opgeheven rechterhand wijst op het hemellicht
uit wolken te voorschijn schietende en waarboven het cijfer XXV
staat. Links van dezen groep, een kind met gevleugeld hoofd,
dat met de rechterhand een slangenrond omhoog houdt en in de
linkerhand een krans houdt. Op den zoom van zijn kort opperkleed
leest men: EVERHARD. Rechts van het echtpaar staat
een volwassen meisje met het anker der hoop nevens haar. Op
den zoom van haar kleed leest men CORN(elia) WILH(elmina)
Op den sokel M. H o l t z h e y f e c i t . In de afsnede:
H Silvre feest
gev(ierd) s. G(raven) Haage.
1744.
Keerzijde. Omgeven door bloemen, koornaren, loofwerk, brandende
huwelijksfakkels nevens elkander de wapens 1) der families
S c h im m e l p e n n in g h M e e r k e r k en D u t r y , vereenigd door een band
waarop men leest: In den echt vereent 31 October 1719. Omschrift:
E v e r a r d F r a n c o is S c h im m e l p e n n in g h M e e r k e r k e n S a r a D u t r y .
— 813. 1744 26 Novb. Groote zilveren penning, gesneden door
’) (Schimmelpenningh Meerkerk.) Gekwarteleerd (1 en 4). Goud
met een links gewend hert onder een boom staande. (2 en 3) Zilver
beladen met drie jachthorens, gebonden. Als surtout een schildje van
zilver, doorsneden door drie fasen van keel.
(Dutry.) Lazuur beladen met drie (2 en 1) zespuntige sterren van
zilver, waar tusschen een triangel met lint.
M. Holtzhey op den vijf en twintig] arigen evangeliedienst te Amsterdam
en met het borstbeeld van Cornelis Houthoff, in den ouderdom
van 60 jaren. (Kon. P. Kab. Aanw. 1859 blz. 19. Zilver
groot 44. Bij van Dam no. 3245 Z. ƒ 11.—, de Boye no. 2819
Z. ƒ 20.—, Cat. Tent. Amst. (1876) no. 1355. (P. L. Posthumus.)
Cat. Posthumus no. 953 Mm. 62 Z. 16, Cat. M. en J. G. Holtzhey
no. 37.
Voorzijde. Rechts gewend borstbeeld in ambtsgewaad. Omschrift:
D(ominvs) Corn. Hovthoff Verb(i) Div(ini) Mïn(ister) Amst(elodami)
Aet(atis) LX- (Domine C o r n e l is H o u t h o f f Bedienaar des H . Woords
te Amsterdam. Oud 60 jaren.) Onder het borstbeeld M. H o l t z h
e y f e c ( i t )] (Uitstekend gesneden.)
Keerzijde. De Godsdienst gezeten met een vlam op haar hoofd
en een boekrol tusschen den rechterarm. Haar linkerhand rust
op twee wetrollen liggende op een tafel op welks kleed XXV.
Links M. H{oltzhey). Achter haar een altaar, prijkende met het
wapen van Amsterdam. Op het altaar een brandend hart en daarnevens
een kruis en anker. Omschrift; Coeli sparget de Ivmine lv-
men. (Hij verspreidt het licht uit het hemellicht.) In de afsnede
Ann(o) MDCCXLIV. Nov. XXVI. Text. I I Petri I vs. 12-13. .
814. 1744. Groote zilveren penning op het vijftigjarig huwelijk
\&nJohan Bobyn en Petronella Margareta Bernards. (Kon. P. Kab.
Aanw. 1886 (V blz. 136.) Vz. Hunne wapens’) omgeven door
bloemen, hoorn van overvloed enz. gehecht aan een zuil, bedekt in
den top met een wolk en op welks voetstuk men leest: In den /
echt vereend VI Febrvarivs MDCCXIX. M. H(oltzhey.) Omschrift:
I o h a n R oby n en P e t r o n e l l a M a r g a r e t a B e r n a r d s . K z. De ouders
offeren aan een altaar, vergezeld van hunne zes kinderen, allen
in romeinsch gewaad gedoscht, terwijl hunne namen op hunne gewaden
prijken. Melchior achter het altaar met helm en zon kuiras
twee kransen boven de echtelingen houdende. Links Sophia met
het anker der Hoop. Rechts Simon Petrus met een myrte- of
vredetak in de opgeheven rechterhand en Bïblia sacra onder den
arm. Voor het brandend altaar een meisje Immina en een jonge
Henrich die. een slangenrond (waarin XXV) draagt. Op den
voorgrond Petronella die een ooijevaar vasthoudt. Omschrift:
1) (Robijn.) Goud beladen met een distel (maankop?)
(Bernards.) Zilver met een zon.