
103-104.) Gesneden door R(oettiers). Ook bij Köhler, Münzbel.
XY blz. 260 en 274 onder no. 11. Piot, Coins no. 623-624. (Niet
bij Dugniolle vermeld.)
561. 1786, Legpenning van Brugge. Vz. Gelauwerd, recbts
gewend borstbeeld van Karel VI, daaronder B(oettiers.) Omschrift:
Carolus VI d (ei( g.(ratia) rom (anorwm) hisp.(aniae) et ind.(iarum)
rex.) (Karei YI door Gods genade Koning der Romeinen, van
Spanje en der Indiën.) Kz Het wapenschild van Brugge, waarboven
de letters Sienatus) P(opulus) Q(ue) B(rugensis). In de afsnede
1736. Dugniolle no. 4903.
562. Als boven, van de Vrije van Brugge. Vs. hetzelfde borstbeeld
doch het omschrift aldus: Carolus VI Imp(erator) Flandriae
Comes. (Karei YI Keizer, Graaf van Vlaanderen.) Kz. Het wapenschild
van de Vrije van Brugge, waarboven de letters : S[enatus)
P{opulus) Q(ue) F(urnensis)
—- 563. 1736 27 Maart. Op het eeuwfeest der Hoogeschool te
Utrecht. (Ven. no. 104 plaat XI blz. 104-105.) Gesneden, volgens
de schrijvers van het Vervolg door J. Drap. (aan te vullen
tot Drapentier. ') Zie Catalogus Arti 1880 no. 1423. Volgens
Vervolg blz. 105 ook opgenomen in Europeschen Mercurius (1736)
blz. 163, Nummi Jubilaei van D J. C. Kundman, Tab. XXIII no.
102, pag. 713-714 en bij A. Rotterdam, Gods Weg met Nederland,
blz. 109-113 Volgens Cat. Museum van Utrecht no. 1912 en 1965
werden er 399 exempl. ad ƒ 1706 -2 at. geslagen.
^ 564. Op hetzelfde onderwerp. {Verv. no. 105 plaat XI blz. 105-
106) Gesneden door M. Holtzhey, (Cat. M. en J. G. Holtzhey
blz. 14 en 15 no. 21 en Europesche Mercurius 1736 blz. 173 )
565. Als boven. (Verv. no. 106 plaat XI blz. 107.) Ook in
i) Johannes Drapentier werd in 1717 muntgraveur te Dordrecht.
Hij teekent zich J. D r a p p e n t ie r op den penning van de stad Amsterdam
op den vrede van Rijswijk (1697) v. L. IV 213(3) J. Dr a p en t ie r
op dien van de stad Gouda op denzelfden vrede (v. L. JV 190(1) I,
DRAP. F. op den penning derzelfde stad op den vrede van Utrecht
(geslagen in 1716) (v. L. IV 694.) Wijlen P. II. v. Gelder (Cat.Arti
1886 blz. 43 no. 1421) hield den penning van 1712 op den aanvang
(29 Januari 1712) te Utrecht der vredesonderhandelingen (v. L. IV
636) geslagen, ook voor het werk van Joh. Drapentier door Schlickey-
sen niet vermeld.
Europeschen Mercurius (1736) blz. 146, bij D. Joh. Christ. Kundman
Nummi Juhilaei Tab XXIII no. 103 pag. 715 en A. Rotterdam,
Gods weg met Nederland blz. 109 en 110. Volgens Gat. van het
Utrechtsch Museum, no. 1913 en no. 1966 werden er 651 exemplaren
van ad ƒ 382- 11 st. geslagen.
__^566. Verv. no. 106, bij Salm no. 2380 Z. 14 w. = v. Duren no-
2198, Bom (1873) no. 1576, de zon met kleiner stralen.
567. 1736. Op het stichten der Beurs te Rotterdam. {Vervolg
no. 10Ï plaat XI blz. 107-108.) Gesneden door M. Holtzhey (Cat.
Holtzhey blz. 12 en 13 no. 19 )
^-568. 1736. Op het stichten en voltooijen der Luthersche Kerk
te Rotterdam. Ingewijd 16 December 1736. {Verv. no. 108 plaat
XI blz. 109.) Gesneden door M. Holtzhey. (Cat. Holtzhey blz. 13
en 14 (no. 20). Hierop zijn de wapenschilden der vier burgemeesters
(voor zooverre zij herkenbaar zijn) van:
Jan van Meel (Lazuur met links gewend paard en veulen beide
van goud op een groen veld.)
Mr. Hendrik van der Stael, van zilver waarop een barensteel, twee
hoefijzers en een pyramide van sabel.
Mr. Adriaan Deynoot, gekwarteleerd waarin (1 en 4) van zilver
drie koppen, (2-1) links gewend (2 en 3) van keel waarop een St.
Andrieskruis en daartusschen in top .drie (2-1) sterretjes.
Mr. Hendrik Pelt heer van Pier shit, gekwarteleerd (l en 4) van
zilver met spatel en kegel (?) (2 en 3) van zilver met links gewende
kip.?
Kz. De wapenschilden van hen) die den eersten steen op 5
October 1733 hebben gelegd.
Agatha Maria Crol. Gekwarteleerd (1 en 4) van zilver met een
links gewend eekhoorntje. (2 en 3) van keel met een zilveren vogel
(gans?) en
Daniël de Jong, van keel waarin een harp ?
Op dezen penning prijkt op den toren der kerk een zwaan, die
er niet op stond. (Zie Schultz J agobi, Geschiedenis der Evangelisch
Luthersche gemeente te Botterdam blz. 285-286) Het was een vaantje.
De heer E. Ph. Erfmann te Rotterdam heeft daarover eene aan-
teekening geplaatst in de Navorscher XXVII (1877) blz. 550 getiteld
Zwaan of vaan als eerste windwijzer op de Luthersche Kerk te Botterdam.
Men had toch in den kerkeraad van 23 Junij 1735 geresolveerd
,op de kerk geen Swaantie maar een vaantie te stellen,”