
dagen van te voren was hij geopereerd van een steen uit de blaas.
NB. Zwaar 8 oude looden, ter dikte van een ganzenei.”
Groote zilveren ovale penning. Voorzijde: (gedreven) Een grafmonument
in den vorm van een geknotten obelisk, waarop een
graflampje is geplaatst en waarachter een treurwilg en palmtakken
te voorschijn komen. Links van den zerk of kist waarop de obelisk
staat zit eene vrouw, omhangen met sluijer en kleed. Zij leest
in een boek en houdt een walmend wierookvat in hare rechterhand.
Rechts zit eene vrouw met het anker der Hoop nevens haar
dat zij vasthoudt.
Onder een doodshoofd, rustende op twee kruiselings geplaatste
schrenkels, leest men (ingesneden):
Natus Amstel(odami) V Septemb.{ris) MBCLXVL Benat-(us) Hag-
(ae) com:(itum) l i l Apnl(is) MBCGXXVI (Geboren te Amsterdam
den 5 Septb. 1666, overleden te ’s Gravenhage den 3 April 1726)
Op het voetstuk staat gegrift:
Pietas spectata
per ignes.
(Vroomheid door vuur beproefd.)
Op de Keerzijde leest men (ingesneden):
Vir Plur(imum) Bev:(erendus) J acobus de Kbmpenaer. V-(erbi) B-
(wzm) M:(agister) Haganus fidetissimus, eruditione et eloguenüa eximio
pietahs araore smgulan, acerbissimis ingentis calculi cruciatïbus con-
fectus, plande obiit, suae in Beum fiduciae, piis omnibus suavissimum
odorem, swgue desiderium relinguens (De zeer eerwaarde J acobus
de Kempenaer, de trouwste bedienaar des goddelijken woords, door
ge eerdheid en uitstekende welsprekendheid en buitengewone
vroomheidsijver (uitmuntende) geknakt door de scherpste pijnen
van een zeer groeten (blaas)steen, ontsliep zacht (of kalm)'aan
alle vromen den welriekendsten geur van zijn vertrouwen op God
en het gemis aan hem achterlatende.
In Kon. Penn. Kabinet te ’s Gravenhage (Aanw. 1875 blz 11 )
m zilver op de Vz. met drie stempeltjes, T S in elkander geslingerd,
een vogeltje en D. (Zeldzaam.) S
1727.
-349. 1727 31 Mei. Op het teekenen der voorloopige voorwaarden
tot het verbond van den Staat met den Keizer, Frankrijk >
Engeland en Spanje. Gesneden door Bu Vivier (Jean) geb. te Luik.
1687 f1761. (In Vervolg no. 49 PI. V blz. 53, alsmede bij Mr. G
van Loon, Hedendaagsche Penningkunde, blz. 64 en Médailles du
regne de Louis 1 7 , no. 33)
350. 1727. Ter eere van de Landvoogdes Maria Elisabeth, in
het tweede jaar harer landvoogdij. ( Vervolg no. 50 pl. V blz. 54.)
Stempels nog te Brussel. P iot Coins no. 567-569. Köhler, Münz-
belustigung XV S 257 (2). Gesneden door R(oettiers), (Coll. Birlcs )
351. 1727. Borstbeeld van Karel VI, rechts gewend. Omschrift:
Caro'us VI Imp(erator) Flandriae Comes■ (Karel VI Keizer, graaf
van Vlaanderen ) Kz. Calcvli territory Iprensis 1727. (Rekenpenningen
van het territorium (gebied) van Yperen,) Bugniolle no.
4899.
352. 1727. Overlijden van Georg I , Koning van Engeland.
Afgebeeld bij van Loon, Penningkunde (folio) blz. 73 K. Gesneden
door J. Kroker. Bij P. Smidt v. Gelder no. 3711 K. ƒ0.60.
(353—354. Huwelijkspenningen van R. Passavant en A. Leblon.)
353. In de Assemblée Générale annuelle (7 Julij 1872) de
la Société royale de Numismatigue bracht de heer L. Geelhand
ter tafel (volgens Revue de la numismatigue Beige, 1872 p. 536)
deux médailles d’argent faites en 1727 pour le (cinguantiême ou
(vingt cinguiême? anniversaire) du mariage d’un personnage français
du nom de Passavant, réfugié dans les Pays-bas, à la suite de la
révocation de l’édit de Nantes.” Zij zijn verkocht op 5 Junij 1889
te Brussel (Catalogue d'une belle collection de médailles hist.) no. 535
Médaille sur le mariage de Rodolphe Passavant né en 1673 avec
Albertine Leblon, née en 1676 (gravée par Werner) Argent. (Acheteur
M. Hess) de Frankfort a/M. fr. 85 et. no. 536.
354. Autre médaille sur le même événement. Argent Acheté
par le même fr. 95. (Mededeelingen van den heer Camille Picgué
conservateur chargé du cabinet de numismatique à la bibliothèque
royale à Bruxelles.) (Zeker op den zilveren bruiloft.)
355. 1727. Eerepenning van de Burger Cavallerie te Batavia.
Vz. Twee kruiselings achter een schild of trom geplaatste vaandels
waarboven het wapen van Batavia, (een gelauwerde degen)
en daaronder een nummerschildje. Kz. Een naar de rechterzijde
galopperend ruiter. Omschrift :Borg-Cavale tot Bata: 1727. (Hoogst
zeldzaam.) Afgebeeld door Birks, Revue 1866 pl. V (4) p. 145.