
van zilver met een weerhaak van sabel, links: geschuind met half
zilver en ingehoekt van goud waarop een halve maan van sabel.
Dat van Vervell van sabel waarop een handboog van goud )
Alles beschenen door hemellicht waarin het alziend oog. Omschrift:
J oost van Wijk en Anna Vervell. In de afsnede: Ge-
trout den 6 April 1687.
Keerzijde. Met twee takken / en ses loten
Viert / dit paar het goude feest,
Dankende / verheugd van geest,
God / door wien dit / word genoten-
1737
Bij de Boye no. 2749 Z. 23 w. ƒ 2,50, Nav■ X blz. 320, Bom (1860
Maart) no. 1294, v. Buren no. 2213 Z.. Posthumus no. 899 Z. 23 w.
^ 610. 1737. Op het overlijden en ter eere van den burgemeester
Cornelis ’s Gravesande en zijne echtgenoote Magdalena vau
Mirop, te Delft. Bij de Vries (1851) no. 2087 Z. 6 w , de Roye no.
2747 Z. ƒ 1—. (?) Gest. Z Kon. P. Kabinet Gr. 38.
Voorzijde De borstbeelden der overledenen, vis d vis, in de
kleeding van 1737- Omschrift: Corn- 's Gravesandivs') j(vris)
v(trivsqve) d(octor) senat[pr) Belph{is) nat.vs) VKal(endarum) Nov.{em-
bris) MBCLXX. Magd(alena) a Mirop nat.(a) pridXie) Kal(endarvm)
Ivn(ii) MBCLXV (Aldus vervolgd in een compartiment onder de
borstbeelden:) Coni{vges) jvnct{ï) VIIId{vvm) Febr(variï) MBCC1II.
Ob{iervnt) hicIII Id[vvm) Jvl(ii) haec X I I I Kal(endarvm) Bec[embris)
MDCGXXXVII {Cornelis van 's Gravesande, der beiden rechten
doctor, senator te Delft, geboren 5 Nov. 1670. Magdalena van Mirop,
geboren 31 Mei 1665. Gehuwd 7 Februarij 1703. Zij stierven
: hij 13 Julij, zij den 13 December 1737.)
Keerzijde. Een groot omkransd grafmonument waarop, omgeven
door 9 sterren en palmen de wapenschilden der overledenen * 2)
Daarvoor een knielend paar, bedreigd door Saturnus of de Tijd,
gewapend met een zeissen Achter den Tijd de engel der onsterfelijkheid
met sterren omkransd en het slangenrond in de opge-
!) Onder den geknotten arm van ’s Gravesande: M(artinus) H(oltzhey.)
2) ’s Gravesande. Gekwarteleerd, van goud, waarin vier klimmende,
links gewende leeuwen.
Mirop. (Mierop.) Van goud, waarin boven elkander 3-2 en 3 naar
de linkerzijde zwemmende vogels. (Zwanen, ganzen ?)
heven linkerhand. Op den achtergrond, links: de stad Delft,
rechts: pijnboomen. Onder den Tijd en den knielenden: M.(arti-
nus) Holtzhey fec(it.) In de afsnede: Aetern{ae) Mem(oriae) Pa-
rentvm Optimorvm / monvmentvm hoe / piet(atis) et grati an[imi) ergo/
Corn. ’s Gravesandivs fil{ivs) moest(vs) pos(vit.) (Ter nagedachtenis
van zijne brave ouders als een blijk van vereering en dankbaarheid
heeft hun bedroefde zoon Cornelis van ’s Gravesande dit laten
maken)
611. 1737. Op het vijftigjarig huwelijk van Christiaan Hannes
en Henderïka Lenertsen, getrouwd te Wezel 1687, gevierd aldaar
1737. (Kon; P. Kab- Aanw. blz. 157.)
612. 1737 3 Mei. Op het overlijden van Abraham Patras, Gou-
verneur-Generaal van N. Indie. In goud voorhanden in het Museum
te Grenoble.
Ter Gedagtenisse van Wijlen Zyne Hoog Edelheyd Ben Heere Abraham
P atras, Gouverneur-Generaal van Nederlands Indië, Geboren tot
Grenoble, Ben 22 May 1671, Overleden op Batavia, Ben 3 May Anno
1737. Zie over hem v. d. Aa, P. blz. 119. ')
613. Thesauriers-Loodje van Dordrecht. Vz. Wapen dier stad
tusschen twee bloempjes en S S: daarboven: 1737. . Omschrift:
Be hr Biederïk van den Santheuvel. Kz. Het wapen van het geslacht
van den Santheuvel, drie links gewende, zilveren, zittende
konijnen (2-1) op een groen veld.2) Omschrift: * De Hr. Die-
derik van den Santheuvel. 3) (Lood, gestempeld, groot 19.)
’) Opgave van den numismaat, den heer G. Vallier te Grenoble
(met wien ik (n. b.) te Ghristiania en Stokholm in 1874 bevriend
geraakte) van 10 Septb. 1874.
2) In 1839 van Jk. K.Willem Bartholemaeus van den Santheuvel gedekt
met ridderkroon, klimmend zilveren konijn tuschen groene vleugels.
3) Diederik van den Santheuvel (Heer Anthoniszoon) was Thesaurier
van de reparatien in 1737—1741, eene betrekking die vier ja-
ren duurde blijkens de vierjarige opvolging daarin in 1741 van Mr.
H. F. Ketelanus, in 1745, van Mr. S. Onderwater en in 1749 van
Mr. P. G. Pompe van Meerdervoort, van allen welken geheel gelijksoortige
looden penningen bij ons berustende zijn, allen geslagen in
de jaren dat de vier genoemde personen het Thesaurierschap van de
reparatien aanvaarden. Volgens mededeelingen van den HEGestr.
heer Lt.-Kol. J. A. Smits van Nieuwerkerk werd Diederik van den