
ben. dienende tot Ueds. narigt dat er Jaarlyks moeten gemunt worden
26 stuks enkele penningen van 18 engels en 1 dubbele van 36 Engels
behalven soo veel als de medailleur voor syn eigen rekeninge en pro-
fyt gelieft te munten om te verkoopen. Wy blyven enz.
(get.) N. Armoldi.
W. v. I t s m a .
WelEd.Gestr. Heer!
22 April 1752.
Ter obediëntie van UwEd.Gestr. ordres, vervat in deszelfs geëerde
van den 15en dezer, neem de vryheid van te antwoorden:
1°. Dat voor het snijden van de twee gedemendeerde stempels genoegen
zal nemen met ƒ275.— in plaats van de geëischte ƒ300.— ;
dewyl op de geordonneerde 2 wapens moeten komen, daar op de voorgaande
maar één gevonden wordt;
2e. Voor ieder Engels fyn Ducaten Goud, sal gelyk de usantie is,
een Ryksdaalder of ƒ2 -10; en
3°. Voor ieder Exemplaar ƒ 1 -10 in rekening brengen.
Wanneer UEd. Mog. hierinne, gelyk niet twyffele, genoegen zullen
gelieven te nemen; verwagt UwEdGestr. finale en nadere ordres, om
aan het werk te kunnen gaan en flatteer my selve in dit cas HEdMog.
alle soodanige voldoeningen te geven als van my zullen kunnen en
mogen desireeren.
Aangaande de gelykenisse van H. K. Ht. in het borstbeeld op de
Vz. zal behoorlyke iever en zorg gedragen worden ook de respectieve
11 wapens haere juste distantie en symmetrie erlangen, en alvorens
de stempels gehard worden zal deselve in persoon onder het oog van
H. K. Hh brengen ter examinatie en goedkeuringe en UwEdGestr. op
syn tyd van myn wedervaren daaromtrent rapport doen.
Versoeke by UwEdGestr. geëerde volgende te mogen weten tegen
wat tyd de gerequireerde 27 stuks in gereedheid dienen te wesen, tot
myn governo.
Ben inmiddels enz.
(gel. N. v a n S w i n d e r e n .
Plechtige uitvaart van Prins Willem IV 4 Febr. 1752.
1196. Vz. Een doodkist waarboven P(rins) V(an) O(ranje).
Kz. Een lijkbaar met het rijmpje:
0 Dood l die t' al verslind
Kunt gy niet sparen
Een prins die men bemind
Van 40 garen.
Bij de Vries (1884) no. 1907. Mm. 21 Koper op 1752.
1197. (Variant.) Op een verguld zilveren duit van Gelderland
»Ruim 40garen.'’ Bij Bom (11 Octb. 1850) no. 97, de Roye no. 2996
K. ƒ 0.40 Kon. P. Kabinet.
^,—^1198. 1752 4 Februari. (Verv. no. 308 plaat XXIX blz. 332-
334.) Op de plegtige uitvaart van Prins Willem IV. Gesneden
door J. G, Eoltzhey. Het Avgvsta gravitate verendus wordt beter
vertaald op blz. 353 dan op blz. 333 (20)
___1199. Als boven. {Verv. no. 309, plaat XXIX blz. 334-335.)
Veel kleiner. Gesneden door J. G. Eoltzhey.
_--1200. Als boven. {Verv. no. 310 plaat XXIX blz, 335-336.)
Gesneden door N. van Swinderen.
1201. 1752 5 Juni. {Verv. no. 326 plaat XXX blz. 361-362.)
Op de verheffing van Prins Willem V tot Ridder van den Rou-
seband. Gesneden door J. G. Eoltzhey. Bij de Vries (1884) no.
1910. Mm. 39 Z. 20 w. ƒ 2 .—.
1202. Als boven. Kleiner. Bij v. Duren no. 2458 Z. 10 w ,
de Roye no. 3007 Z. ƒ 0.90.
1203. Als boven. Nog Kleiner. Blz. 362. Bij de Vries (1884)
no. 1911. Mm. 29 Z. 5 w. ƒ0.50, v. Duren no. 2459 Z. 5 w , de
Roye no. 3008 Z. ƒ 0.50.
1204. In K. P. K. Verslag 1875 blz. 17, Verv. no. 326, »de tee-
kening van St. Joris verschillende ”
1205- Gegraveerd duitenplaatje. Vz. De negenjarige prinses Caro-
Ima. Kz. De vierjarige prins. Cat. de Vries (1884) no. 1909 ƒ 0.30.
1206. 1752. {Verv. no. 328 plaat XXX blz. 363.) Oprichting
der Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem.
Prijspenning. Gesneden door J- G. Eoltzhey. (Cat. Eoltzhey no.
73.) Ook afgebeeld in de Nederlandsehe Jaarboeken (1754) blz.
1188 maar niet geheel gelijk aan no. 328, trouwens bij Bom (1873)
blz. 195 waren drie exemplaren a ls:
1207. No. 4607. Iets kleiner dan no. 328 Z. 59 w. Mm. 53, met
1 den naam D. H u ic h e l b o s va n L ie n d e n MDCCXCH accessit.
r No. 4608. Als no. 328 (1206) Z. 56 w. en
| ... No. 4609. Als boven, doch Z. 65 w. en de bundel pijlen van
' den leeuw is op het wapenschild niet zichtbaar en de stempel is
zeer verschillend.