104 N A C H T - V L I N D E R S .
Tab. X X IX .
Tig. i.
Tig. a.
3»
Tig. 4 <« 5.
Fig. 4, 5-
werp in den ffaat van Rups op de gemeene Heide (Erica Eu tg ar is)
en wel tien'op eenen dag, ten déelë geheel, ten'deele byna volwas-
fen. Eene zodanige volwasfene Rups hebbe ik afgebeeld op Tab. XX IX .
by Fig. I. die geenen welken nog niet volwasfen waren, lieten zig de
Blaadjes van de Heide zeer wel fmaaken, tot z y insgelyks hunne
volle grootte bereikt hadden, hetwelk duurde tot in het begin van de
volgende Maand July.
« 3-
De tyd van htinne voilé grootte en volkomenen wasdom gekomen
zynde is ook het tydftip daar, om hunne ftandverwisfeling te ondergaan
, om daar na in verheerlykter ftaat te herleeven, deeze tyd aan allé
Rupfen bekend zynde, o f beter gezegd, door hun by derzelver volwas-
fene gróótte gevoeld wordende, kiezen z y hiertoe eene gefchikte plaats
u it, en maaken daar hun verblyf gereed, hetwelk by de eene grootter
o f meer aanzienlyker dan by de andere is , onze tegenwoordige Rupfen
fponnen hiertoe ieder afzonderlyk flegts eenige takjes en blaadjes by elkander,
in welk fpinfel of verblyf, de Rups maar weinige dagen gelegen
hebbende, in eene Pop veranderde, als zynde den 2 ó f 3 July,
met infpinnen'begonnen en was den 7 o f 8 daaraanvolgende, reeds in
een Popje veranderd, hebbende dus maar v y f a fes dagen tot de in-
fpinning en verandering toe nodig gehad, ik heb een popje, het geene
overh'et geheel zeer fchoon bruinachtig en glanfehd van kleur is , uit
het fpinfel genomen zynde, afgebeeld by Fig. 2. waar aan men op het
einde van hetzelve, het afgeflroopté vel der Rups gewaar word.
„ S > 4*
Niet lang, na de verandering der Rups in eene Pop, had dezelve
gelegen, o f de in allen deelen fraaije doch maar kleine Vlinder, kwam
uit deszelfs omkleedzel te voorfchyn, niét lang zegge ik , want het
duurde maar omtrent drie weeken, en dit is wel het kortfte dat eene
Pop onuitgekomen, blyft leggen, by verre de meésten duurd de verandering
langer; Fig. 3. vertoond ons eenen Vlinder in deszelfs loo-
pende geftalte, daarentegen F ig. 4 en 5. d e ‘vliegende gedaante doed
zien, waar door men ook de zeer fraaije Ondervleugels, dewelken in
de loopende geftalte bedekt z y n , zien kan, zynde ‘Fig. 4. naar een
Mannetje daarentegen Fig. g. naar een Wyfjes Vlinder vervaardigd,
het onderfèheid der kunne, is alleen te-onderfcheidén aan de meerdere
o f mindere gepluimdheid van het agterlyf, zynde dat der Mannetjes,
meerder gepluimd, als dat van de Wyfjes Vlinders, het geene iets
fpitzer toeloopt. Eyëren hebbe ik van deeze Vlinders niet kunnen
bekomen, doordien dezelven gevangen zittende, by my niet hebben
willen paaren.