i i+
ver uitgave is tot nu toe vertraagd geworden, en zoude misfchien nog
langer hebben agter wege gebleven, ware het niet dat my terhand was
gekomen eene Verhandeling over 4e verwoestingen door fchadelyke Dennen-
Rupfen aangerigt, door o t m a r t e n c a t e , gedrukt en vcrfpreid op
Last van den Minister van Zyne Majefteit den Koning van Holland, tot de
Binnenlandfche Zaken ( * ) , in welke Verhandeling ons tegenwoordig
Voorwerp mede voorkomt en als zeer fchadelyk voor de Dennen-Bos-
fehen wordt opgegeeven, het zal my dus tot genoegen verftrekken,
als ik door deeze Verhandeling, iets kan toebrengen, tot hetalgemee»
ner bekend raaken van deeze Rupfen, op dat dezelven hierdoor meerder
verftoord worden, en niet in zoo groote menigte toeneemen, om het
aankweeken van Denne-Bosfchen te kunnen benadeelen; geheel uitte-
roeijen zal wei onmooglyk z y n , ook heeft de Alwyze Schepper dezelven
niet gefchapen om door ons Menfchen weder te dóen verdelgen;
doch het is ons vergund, derzelver altegroote en fchadelyke vermeerdering
door alle daartoe dienstig zynde middelen, zoo veel in ons vermogen
is tegeu te gaan.
Men kan ten aanzien dezer fchadelykheid insgelyks breedvoerig hier
over lezen het werk, uitgekomen te Malle in het jaar 1785. tot tytel
voerende der Namrforfcker, a i e Stuk, waarin dezelve mede zyn afge-
beeld op Tab. 3 , wordende onder meer andere voorbeelden van haare
fchadelykheid aldaar gezegd, dat in het jaar 1725 in onderfcheidene
Distriften van Duitschland, omftreeks Nurnberg, dezelve in den tyd
van Veertien Dagen byna duizend Morgen Denne Bosfchen hebben
n
{*) Deeze Verhandeling is thans geheel geplaatst in het Magazyn van P'ador-
lanafihe Landhuv, door jam ko ps , 3e. Deel, 3'. Stuk.
afgevreeten, zoo dat de Boomen in korten tyd kaal en als verdord
aantezien waren.
§• 3-
Meestentyds is het my gebeurd, ons tegenwoordig Voorwerp in
deszelfs Haat van Rups te vinden in de maand May, zynde dit de tyd
dat dezelven uit de kort te voren door de Moeder-Viinder gelegde
Eijeren ten voorfchynkomen, en zyn in ’t begin bleekgroen van kleur,
doch na de eerde vervelling reeds meerder gedreept, welke dreepen
na iedere verwisfeling van huid, helderer worden, komende de oranje-
ftreep op zyde, eerst na de laatde vervelling langzamerhand te voorfchyn,
en wel in den beginne zeer flaauwelyk, zynde by de eene Rups
rooder of geelder als by de andere; eene nog niet volwasfene Rups
ziet men afgebeeld op Tab. X X X IV. Fig. 1. en eene geheel volwasfene T a b .X X X ir .
F ig . 2 ., hebbende deeze laatde derzelver volkomene grootte bereikt. F,S- '• a-
De Rupfen den tyd der verandering in Pop voelende naderen, verlieten
de Denne Naalden en begaven zich naar benedèn, om in de Aarde
te kruipen en aldaar haare gedaantewisfeling te ondergaan, makende
ieder zich in dezelve maar eene holte en veranderde daarin tot eene
Pop, welke afgebeeld is Fig. 3-, dit gefchiedde by my in huis, om- g,'
dreeks de helft van de maand Juiy, doch hetwelk in de opene lugt
mooglyk wel iets later zyn zal, om reden dat het doch in huis zoo koud
niet is als buiten hetzelve, waardoor het groeijen der Rupfen doorgaans
langzamer gaat, en ook naar mate de Voorjaarswarmte de Eijeren'of
vroeger of later heeft doen uitkomen, en dat een warme o f koude
zomer den groei der Rupfen heeft bevorderd of vertraagd.
G g 2 $-5-