den KnoJs van Hercales, zo als men dien gewoon is afcebeelden , ett
zo heeft de oppervlakkige overeenkomst van het tegenwoordige Voorwerp
, met dat Infeél , ook dien naam ontfangen , doch om alle verwarring
voortekomen , heb ik ter onderlcheiding den Naam. van hec
voedfel dat de Rupfen gebruykt hebben ’er bygevoegd,'en noem het
'daarom Linden Hsrcuksje.
%. 2 I
Op den 2 Juny des jaars iS o i , ontfing ik van eenen Vriend uit Deventer
eenige Eieren, door een Wyfjes Vlinder -gelegd, weinig viel op
dezelven aantemerken , dan dat hunne uiterlyke gedaante zeer klein
was, by de ontfangst was hunne kleur licht geel", doch dezelve veranderde
van tyd tot tyd, tot dat ze eindelyk rood, en paarsch, ja pot-
■ loodkleurig werd, waaruit ik aanftonds bewyzen hunner vruchtbaarheid
konde afteiden , om de natuurlyke grootte te doen zien, hebbe
Kg. i. jij pig' j_ een dergely.k afgebeeld , én by Fig. 2. vindt men eene ver-
2‘ groptting, waarby alleen in aanmerking komt, het kuiltje dat zkh in
’ t midden o f boven op ontdekt.
5- 3-
Ik had deze Eieren Hechts negen Dagen gehad, toen de jonge Rijpe
fen ’er uit ten vQorfchyn kwamen, en my toefchenen tot de tienpooti-
ge Spanrupfen Geomstra’s te behooren, om hierin echter ten vollen zee»
ker te zyn, onderzocht ik zulks naauwkeurig met een fterk vergroo»
tend G la s , doch geen bewys van meer dan tienpooten. ontdekkende-,
meende ik met veel waarfchynlykheid te kunnen veronderftellen, dat de
nieuw uitgekomenen, nimmer zestien pootige Rupfen worden zouden,
want het is bekend , dat ’er zommige Rupfen zyn , die in haaren
jeudigen Haat, even als andere Spanrupfen loopen, en ook Hechts, tien
of op zijn hoogst twaalf pooten gebruiken, doch welken by verderen
aanwas en ouderdom door vervelling, zestien pooten verkrygen en
die ook even als de zestienpootige alUn gebruiken. Het voedfél dat ik
mymyne
jonge Rupfen voorzette beftond in Linde-Bladen , my tot dat
einde aanbevolen, zy groeiden hiervan zeer we], en namen in grootte
zodanig toe, dat er op den 5 July reeds twee en vervolgens de overige
haare eerlle vervelling ondergingen , den 12. en 1,3 dito, vervelden
zy reeds ten tweeden maale, na welke vervelling een Voorwerp by
Fig. 3. is afgetekend, nog tweemaal verwisfelden myne Rupfen van Huid, Fig. 3
(echter met meerder tusfehenpozing van Dagen) en waren voorts in
het laatst van Augustus op den hoogllen trap van wasdom ; Eene aldus
volwasfene Rups ziet men in derzelver knodsachtige gedaante by Fig. 4, pig
in eene flilzittende houding afgebeeld. *• - s- 4-
■ § 4.
De Rupfen volwasfen zynde verlieten hun Voedzet, en kroopen op
den grond van hun Verblyf, zoekende a ls ’t ware naar eene fchuilplaats
onder de verdorde Bladen , ten einde hunne nadere beflemming afte-
wachten, hiertoe vervaardigde zich elk eene gelegendheid, door mid-
del van een fpinfel, waarmede zy de afgevallene Bladen, aan elkander
hegttede zo als by Fig. 5. is afgebeeld waarin zich tevens de Pop Fi,
doet zien , zynde het faovenfte Blad van deze Wooning afgetrokken.
§ 5-
Daar lagen nu myne Rupfen van gedaante veranderd, en hoewel nader
aan haare verhevener ontwikkeling, echter dood voor het Menschlyk
o o g , den geheelen Winter eri een groot gedeelte des volgenden jaars
bragtendeze Diertjes in zulk een fchynbaaren levenloozen toeftanddoor,
tot dat zy in de Maand Juny als Vlinders ten voorfchyn kwamen.
By Fig. 6. ziet men van deze Vlinders een Mannetjen, en by Fig. 7. p;7 <
een Wyfje afgebeeld. De uitgekomene Vlinders paarden te zaamen , Fig. 7.
legden eene groote hoeveelheid Eieren , geel van kleur, even als die
welken ik uit Deventer bekomen had, veranderden ook in rood, en
paarsch, waaruit ik de bevruchtheid vermoedde, terwyl die welken geel
bleeven, onbevrucht waren en ook eerlang indroogden.
X a t 6-