NEDERLANDSCHE INSECTEN,
B E S C H R E E V E N E N A F G E B E E L D .
D E R D E DEEL.
» S S K S S S S S ïS ïS S f f lS fS S S S S S S S S S S S iS S S S S S S f f lilS S S S S S S I
N E G E N - E N - TW I N T IG S T E V E R H A N D E L I N G ,
O V E R DE
N A CHT - V L I N D E R S .
van bet T w e e d e G e z i n der E e r s t e B e n d e .
H E T R O O D B O N T E H E ID E -V L IN D E R T J E .
P . l i l Tab. XX IX .
I §■ i.'
<rt*gS*©!iar byna meest alle Plantgewasfen, het eenemeer, het as-
6 V dere minder, tot voedfel voor Infeélen verftrekken, zo
a JÖm I vind men dezelven insgelyks ook op de Heide, fchoon op
® ieW J n *let dorre zand groeijende, en dus zoude mén zeggen zo
y »"* «dri? veel voedzel niet hebbende als wel andere Kruiden, in
eenen vetteren grond wasfende. Het tegenwoordig voorwerp , het
geene z ig met de zeer kleine Bladen der Heide, tot deszelfs volkomenen
wasdom o f verandering toe, voed, hebbe ik op dezelve gevonden.
Dit Infect, als Vlinder geenen my bekenden naam by de Liefhebbers
hebbende, en ook, voorzo veel ik vinden kan, by den Ridder
L in n /e o s niet bekend zynde, zo noeme ik denzelven naar deszelfs
voornaamfte hoofdkleur, welke roodachtig is, en omdat de Rups,
waaruit deeze Vlinder hervoortkomt, op de Heide zig bevind, het
JLooSonte Helde Vlindertje.
§• 2.
Reeds verfcheidene Jaaren geleeden, vond ik , in ’t laatst van de
Maand Juny, buiten Naarden zynde, en iri de Heide wandelende, ja
zelfs kruipende, om naar Infeften te zoeken, ons tegenwoordig voor-
D d werp