en myne Rupfen ’er door geraakt zynde, groeiden zeer fterk , than*
was het in ’ t laatst der Maand Augustus, wordende nu de eene voor, de
andere na, volwasfen, eene dus volwasfene, maar ftil zittende Rups, is
Fig. 6. afgeteekend Pig. 6. daarentegen eene welke in loopende en daardoor
Fig. 5. uitgerekte houding zich bevind, ziet men Fig. 5. kruipende op het
groot Wolfs-Melk, daar integendeel de ftil zittende, op het-klein Wolf*«
Melk Kruid, zich vertoond. Veelen van deze Rupfen, hebben volwas-
fen zynde, eene zwarte Lyn langs den geheelen Rug , anderen daarentegen
eenen donker rooden Streep in die zwarte L yn , aan zommigen zyn de
groote geelaehtige ovaale of ronde Vlakken , aan de Zyden der Rups,
volftrekt zw a r t, echter als door eenen bepaalden Omtrek te zien, wederom
by anderen bevinden zich de drie voorften van deze Vlakken,
welken het naast naar den Kop toe zitten, rood, de groene grond kleur,
welken myne Rupfen in den beginne hadden, was nu geheel weg , zynde
eene zwarte voor dezelve in de plaats gekomen , verder befpeurde men
tusfchen de. eene en andere Rups, nog al meer verfchil, doch ’c welk
niet alles noembaar is.
5- 5-
Den 8 September des Jaars 1796, ging de eerde van myne volwasfene
Rupfen aan ’t loopen , om zich eene plaats naar welgevallen, ter verandering
uittezoeken, deze gevonden hebbende boven op het Zand, onder
eenige ruigte van verwelkte Bladen, welk een en ander ik in de groote
Zuiker Glazen waarin Zy waren gegeeven had, fpon Zy door middel van
Fig. 7. niet zeer fyne Draaden, deze ruigte en Zand aan elkander, gelyk Fig. 7.
Tab. op Tab. V. aanwyst, en veranderde in dit V e rb iy f, na noch eenige
Dagen in hetzelve gelegen te hebben , doch hoeveele kon ik niet wel
waarneemen, door tusfchen komende verhindering, tot eene Pop. CJit
Fig. 8. deze Pop, zeer groot van ftuk zynde afgebeeld Fig. 8- hebbe ik geenen
Vlinder bekomen , dezelve is geftorven zonder dat ik de reedenen weet
waarom. Aan
19
Aanmerkelyk is het, dat van het aanzienlyk getal Rupfen, welken ik
.gehad hebbe, en aan my door meer dan eenen Infecten Liefhebber, van
Tyd tot Tyd zyn ten Gefchenk gezonden, als onder anderen door eenen
mynerzeer geachtfte Vrienden , die zich den 30 Augustus 1797 na by
Zutphen bevindende op de Euphorbia campejlris eene dergelyke Rups by-
naar volwasfen vond , de goedheid had my dezelve toetezenden , zo
ook hebbe ik eens zes Poppen in de nabyheid der Stad Roermond gevonden
ten gefchenke gekreegen en van noch meer andere Plaatzen, maar juist van
dezulken, alwaar de Euphorbia camp-Jlris in ’t wild groeid, van alle deze
verfchillende Rupfen en Poppen, zyn my veelen zonder dat ik ’er Vlin ders
uit bekomen hebbe geftorven, maar uit geen een van allen, is eenige
Maade , Worm o f Wesp gekomen , ’ t welk uit andere Rupfen zeer
dikmaals gebeurd, zelfs myn boven genoemde Vriend te Deventer , heeft
in den T yd van zes Jaaren, uit meer als twee Honderd Rupfen van dit
Soort, waarvan zyn Wel Edele omtrent Honderd en Zestig tot Poppen
gehad heeft, nimmer geene Wesp o f Maade verkregen, zyn Wel Edele
is daardoor op die gedachten gekomen (en dezen fchynen my toe niet
ongegrond te zyn) welke my zyn medegedeeld, in eenen Brief van den
29 September 1795, zynde van dezen Inhoud. „ Ik geloove de waars
„ oorzaak waarom de Wolfs-Melk Rupfen en ,Poppen van Maaden ,
„ Wormen, Vlieg en , Sluip-Wespen o f diergelyk Ongedierte bevryd
,, blyven ontdekt te hebben, deze Rupfen , geen ander Voedzel gebrui-
„ kende als het W o lft-M e lk , welkers Sappen, zo als alle Kruidkenners
„ weeten, zeer brandig bytende en fcherp is , daarby fterk purgeerende,
„ om welke reedenen ook geen Schaap o f ander Vee daarvan vreet, zo
„ is het geheele Lichaam eener zodanige Wolfs-Melk Rups, uit dit by-
„ tende Sap om zo te lpreeken te zaamengefteld, ru is het misfchien een
„ Inftinft by de Wyfjes Sluip-Wespen, o f Wyfjes Vliegen, om hunne
„ Eitjes, op deze Rupfen niet te leggen, dew.yl hun Kroost, in plaats
„ van Voedzel daaraan te vinden, zulks fchadelyk ja zelfs dodelyk zoude
„ wezen.” E 2 §■ 6.