‘5*>
ne dankbaarheid hiervoor opentlyk betuige, beo ik in flaat gefield geworden
, de geheele huishouding van dit fraaije fnfect, den Liefhebberen
van Gods Wonderen in de minstgeachtfte Schepfelen mede te deelen, ik
or.tfing van genoèmden Heef in de Maand August des Jaars i ^ d , drie
Poppen, van Rupfen, welken zyn Edele in ’ t begin der maand Juny, aan
de onderzyden van de met Mosch begroeide Appel- en Peere- Boom-Takken
gevonden had, met welker kleur zy veele overeenkomst hadden; uit
deze my toegezondene Poppen, kwamen eerlang ook de Vlinders, zynde
twee Wyfjes en een Mannetje, ik zette dezelven alle drie by elkander,
op hoop dat dezelven paaren zouden, na niet lang gezeten te hebben,
begonnen de Wyfjes hunne Eieren te leggen, waarin zy zeer mild waren
, zo dat ik een goed aantal van dezelven bekwam, doch allen enkeld
_ en niet in fchoolen gelegd, in derzelver Natuurlyke grooie afgebeeld,
XIII. Tab. XIII. Fig. i . daarentegen door eene tamelyk flerke vergrooting ,
f F ' 2 2 ’ 3- zynde het eerfte genoegzaam recht van boven, het andere
' 2’ daarentegen meerder op zyde te z ien , o f nu deze Eieren bevrucht zouden
z yn , ja , dan neen, dit wist ik niet, echter,‘ dewyl dezelven lang
na dat zy gelegd waren, hunne volkomene gedaante zonder intedroogen
behielden, en ook aldus den geheelen ftrengen Winter door, zonder
eenige verandering leggen bleeven , twyflelde ik geenszins langer, o f
dezelven zouden wel bevrucht zyn.
$• 3- ♦ ' • *
In myne verwachting welke ik had, dat deze Eieren wel bevrucht zouden
zyn, door dien zy zo gaaf en wel zonder intedroogen, den geheelen
Winter overbleeven, wierd ik ook niet te leur gefield, maar de uitkomst
bewaarheden hetzelve, want den 2 May des volgenden Jaars 1799, daar
naar ziende (hoewel ik ’er alle Dagen naar zag) vond ik drie noch geheel
jónge Rupsjes in de Doos kruipen, waarin ik deze Eitjes bewaarde, en
welke Rupsjes, dus des Nachts te voeren waren uitgekomen, derzelver
kleur was donker bruin, fpannende met tien Pooten , doch met een flerk
vergrootend Glas, kon men zien, dat ’er noch zes middel o f Buik Pooten:
zouden by komen, de ledige Eiër-Doppen, lieten alle myne Rupsjes zitten,
dus een bewys dat zy dezelven niet, zo als veele andere Rupfen
doen, op vreeten, ia gaf myne jonge Rupsjes terftond eenige Takjes van
een Peere-Boom , waaraan eenige Blad - Knoppen zaten, want Bladen
watea
waren ’er noch niet, en befpeurde ook kort daar na, dat zy aan deze
Blad - Knopjes begonnen te vreeten; Nadat in de vrye Lucht, de Knoppen
aan de Boomen zich meer en meer ontwikkelden, en Bladen voort-
bragten, zo konde ik ook myne Rupsfen hoe langer hoe meerder en be-
. ter van dezelven voorzien , ’t welk van dat gevolg was, dat de eerst
uit de Eieren gekomenen den r i Ma y , dus negen Dagen na dat zy g e kipt
waren, voor de eerltemaal vervelden, vertoonende zich toen als
Fig. 4. wanneer zy het gebruik van alle hunne zestien Ppoten reeds vol-M
komen hadden. Den aode" en 2tft=n May, waren veelen daarvan reeds’
tweemaal van Huid verwisfeld , en hadden toen de gedaante , groote
en kleur bereikt als Fig. 5 . , verder voortvaarende met het vreeten van Fi;
de Peere - Boom-Bladen, wierden zy hoe langer hoe meer voHvasfen, zo
dat de meesten myner Rupfen, in ’t begin van Juny reeds viermaal vervéld
waren, en zo als ’t my voorkwam hunne laatfte Huid hadden, toen
meer als voorheen , kwam op eene verbazende wyze de llerfte onder
deze Dieren, en wel allen aan eenen loop o f dunnen afgang; By gele-
gendheid dat ik te Enkhuifen was, verhaalde ik dit aan mynen bovengenoemden
Vriend, van wien ik de eerfte Poppen had prefent ontfangen,
waarop zynEd: zeide, dat .dit Hem ook met zyne Rupfen aldus gegaan
was, maar teffens bemerkt had, dat zy dit minder onderhevig waren,
by ’t vreeten van Appel- als van Peere-Boom Bladen, hier nu hebbe ik
zelfs geene gelegendheid gehad, ’er de proef van te kunnen neemen. De
volwasfene Rupfen, waren de meesten van groote, gedaante en kleur
als Fig. 6,, hoewel ’er ook eenïgen onder waren, donkerer van kleur, jtv
deze donkeren inzonderheid, hadden veele overeenkomst met de Takken
der Peere-Boomen, waaraan zy zaten.
5- 4-
De voordeeligften dezer Rupfen , en die ook volkomen volwasfen’
waren, begaven zich den 91« en io^n Juny in de Aarde, welke ik in
hun verbiyf gegeeven had, om in dezelve tot Poppen te veranderen,
zy maakten zich hier in , een uit duizende Aard - Korrels te zaamen ge-
fponnen tamelyk vast verbiyf, afgebeeld Fig..7. hetzelve, als bynaar half
opengefneden vertoond zynde, doet ook teffens de daarin leggende Pop
zien; Eer deze Rupfen in dit van Aarde gemaakte Spinfel tot Pop ver-
N 2 anderen,