Reeds veele Jaaren, ben ik zeer verlangende geweest de huishouding
van dit in allen opzichte fehoone Infeft machtig te worden, doch altoos
te vergeeffch en geen wonder, want dewyl in den geheelen omtrek van
Amflerdam, ja tot op eenige uuren afftand van deze Stad, niet te vinden
is, het Kruid, waarop dit Infeél in deszelfs eerfte Haat als Rups zyn
leevens onderhoud of voedzel heeft, en ik niet geloove, dat ons tegenwoordig
Voorwerp, zich op eenig ander Gewas onthoud, ten minden
voor zo veel ik weet nergends anders op gevonden word , zo volgd van
zelfs, dat het ook in onze Landsdouwen niet te vinden is. Het eigent-
lyke en eenige Gewas waarop men deze Rups v in d , is het Wolfs-Melk
Kruid , in ’t Latyn Euphorbia campejlris, en wel juist maar deze eene
Soort van Wolfs- Melk , want o f fchoon ’er wel e lf Soorten van dit
Kruid zyn, vind men echter dezelven.maar by uitzondering op deze
eene Soort, wel is waar, ik hebbe myne Rupfen, by gebrek van de Euphorbia
campejlris ook tot voedzel gegeeven de Euphorbia Efula o f klein
Wolfs-Melk, als ook de Euphorbia palujlris, o f Groot Wolfs-Melk, beide
deze Gewasfen lieten zy zich ook zeer wel fmaaken, echter word de
Rups , in de vryheid zynde , maar alleen op de- eerstgenoemde Soort
gevonden.
S- 3.
De meest algemeeue Naam, by dep-welken dit Infeél als Vlinder aan
de Liefhebbers bekend is , is die, van Wolfs-Melk Vlinder, zynde naar
’t Gewas daar de Rups op aast, de Ridder L inn^eus, noemd dezen Vlinder
insgelyks Euplwrbi, zynde hieromtrent oqk niet afgegaan van het voedzel
der Rups, om dit tot de naamgeving van den Vlinder te gebruiken,-
Het is ook zeer go ed, dat men een tamelyk algemeen gewordenen
Naam, van een Dier o f Plant, denzelven vooral daaraan laat behouden,
dewyl anders al te licht verwarring daaruit gebooren word , wanneer
ieder Aufleur aan bet Voorwerp 't welk hy befchryfd, eenen Naam naar
zyn welgevallen aan hetzelve geefd, ik noeme daarom dit Infea insgelyks
de Wolfs-Melk Vlinder, o f fchoon hetzelve ook by zommige Liefhebbers
by den Naam van de bonte Olyfant bekend is.
5- 3-
In de Maand May des Jaars 1793 , ontfing ik van mynen zeer geach-
ten Vriend,. denHeere D- de Coca. tan Nereynen te Deventer, wien
ik opentlyk hier voor dankbaar ben, 3 Poppen, welken van Rupfen waren
, des Jaars te vooren in dezelyen veranderd, uit deze Poppen , kwamen
de Vlinders ook in het laats dpr Maand July te, voprfchyn , zynde
twee Mannetjes, en een Wyfjes Vlinder , ik zette dezejven alle drie ,
dewyl zy genoegzaam tegelyker Tyd uitkwamen, ook allen by elkande-
ren, in hoop dat zy paaren en het Wy fje alsdan zich van derzelver bevruchte
Eieren ontlasten, zoude, doch hoe ylytig ik ook naar dezelven
za g , inzonderheid tegens den Avond, dewyl zy den geheelen Dag over
ftil zaten, maar in de Avond-Schemering,, in Hun ruim verblyf waarin
ik Hen geplaatst had , zich in beweeging begaven, niet alleen, maar
?elfs daarin begonnen te vliegen, ik zegge, hoe.vlytig ik ook naar Hun
zag en derzelver bewegingen waarnam, kou ik. echter in ’ t geheel niet
bemerken, dat zy de minfte genegendheid tot paaren toonden o f gepaard
hadden, na,dus ruim anderhalve Week by elkander gezeten te hebben,
in welken tusfchen tyd , ik niet naliet Hun. Water te geeven , waarin
eeoige Honing opgelost was, en ’t welk zy ook door middel van Hunnen
langen Zuiger, zeer gretig tot zich namen o f gebruikten , flierf
een der Mannetjes Vlinders, en eenige Dagen daarna ook het Wy fje ,
doch ’t welk vooraf aan een ftruikje Euphorbia Efula o f Klein Wolfs-
Melk , (waarvan ik. eenige Takjes by myne Vlinders gezet had, uit
D s gebrek