® < @ > ® 4t
NEDERLANDSCHE INSECTEN,
B E S C H R E E V E N EN A F G E B E E L D .
DERDE DEEL
s. ®,5® s s s® © s : § s s s s s 5 s s s s s s ; s ® s ; s
E L F D E V E R H A N D E L I N G .
O V E R DE
N A C H T - V L I N D E R S ,
van het T weede Ge2,in der T weede Bende.
D E P E E R E - T A K .
P. l i l . lub. XI.
S- 1
nder de veele Nacht - Vlinders welken zich hier bevinden vaa
ff wÊAr ‘k twee Gezinnen, waaruit volgens myne verdeeling de eerde
Bende beftaat, zyn my niet meer als twee foorten bekend en
wel van het tweede Gezin dier genoemde Bende, waarvan de
Wyfjes Vlinders geene Vleugels hebben, zynde dit cieraad maar alleen
den Mannetjes Vlinders gefchonken, eene van deze twee foorten, heb-
be ik reeds afgebeeld en befchreeven in het Tweede Deels vierde Stuk,
de drie- en- twintigfte Verhandeling pag. 91. Tab. XXIII. aldaar door
my genoemd de W it - Vlak Vlinder, de andere foort is my insgelyks en
Rups en Vlinder byde, zeer wel bekend, doch, offchoon ik de Rupfen
reeds meer dan eenmaal gehad hebbe, is het my echter tot nog toe niet
L ge