v o o r b e r i c h t .
o f meerdere compleetheid zelver zal aanwyzen , indien men
maar weet, welke de laatfte Verhandeling is; V o o r ’ t overige,
beveeleik wederom dezen mynen arbeid, de goedkeuring myner
voormaalige Begunftigers aan, met zeer vriendelyk verzoek
teffens, my in het naarfpooren en opdoen van Voorwerpen,
tot nieuwe Verhandelingen , de behulpzaame hand te willen
bieden, mits het zulke Voorwerpen zyn , welken zich onder
myne reeds uitgegeevene io o Verhandelingen, noch niet bevinden
, zullende ik telkens, deze my betoonde hulp en goedwilligheid,
met vereischte dankbaarheid erkennen.
<8> < @ > $ 1
n e d e r l a n d s c h e ins e c t en,
b e s c h r e e v e n e n a f g e b e e l d .
D E R D E D E E L
E E R S T E V E R H A N D E L I N G .
O V E R DE
N A C H T - V L I N D E R S ,
van ,t Tweede Gezin der E e r s t e Bende.
De G E V L A M D E E I K E B O R S T E L V L I N D E R ;
s- i
|eeds in het Eerste Deel van dit Infeclen werk, in de
Zeeventiende Verhandeling van het Vierde Stuk Tab.
XVII. hebbe ik afgebeeld en befchreeven, eene Rups
en Vlinder, door my aldaar genoemd ie Eike Borjlel-
Rups. Het tegenwoordig Voorwerp, als Rups, insge-
.... Eike Boomen aazende en ook eene Borftel- Rups zynde
Welks Vlinder veele overeenkomst met de voorgaande h e e ft, zoude
A *
lyks op
Ja] 1
a u