NEDERLANDSCHE INSECTEN,
BESCHREEVEN EN AFGEBEELD.
Q G G O G O O G G O G Q G G G G O G O C O G O G O O C iC Ü G C O C O G
D E R D E D E E L .
!® « « ® S ^ :S i f f i ! S ® !® !S ® S ® S 3SSaS;SSSSSS@ÏSSSSSÖS:!«
ZEVEN-EN-DERTIGSTE VERHANDELING.
O V E R D E
NA CHT - V L I N DE R S .
van bet T w e e d e G e z i n der E e r s t e B e n d e .
D E W I L L I G E S C H O R S -R U P S E N V L IN D E R .
P . III. Tab. XX XVII.
§• i .
Rtrpfen hebben de gewoonte, zich over dag te ver.
| T T § fchuilen, daarentegen des nachts hun voedzel te zoeken;
H V ffi de eene foort doet dit echter meerder als de andere, zoo
? ■ * waren my reeds verlcheidene Jaarcn twee foorten bekend,
weiken zich achter de fchors der Willige Boomen ver-
fchuilden, maar ben tot heden toe buiten de gelegendheid geweest,
hunne Huishouding en Afbeelding den Liefhebberen aantebicden,
zoo als ik nu in deeze Verhandeling de eene, en in eene volgende,
de andere foort hoope te befchryven.