<S> < @ > ® 49
NEDERLANDSCHE INSECTEN,
B E S C H R E E V E N EN A F G E B E E L D .
DERDE DEEL
IS S !S !® S !iS K S :!S® ® 8 S S® S » S S !® !:a iS !f flS S S® « S !« S i» 8 a
D E R T I E N D E V E R H A N D E L I N G .
OVER. DE
• N A CHT - V L I N DE R S ,
van het T weede Gezin der Eerste Bende.
D E G R O E N - V L A K - V L I N D E R .
V
P. U I . Tab. XIII.
S- *•
syacantha o f Berberis, o f Haage-Doorn, zyn de Gewas-
fen waarvan de Ridder L in n & us den Naam van dezen
Vlinder ontleend h e e ft, noemende denzelven Oxjacanthe ,
naar alle gedachten heeft Hy de Rupfen, waaruit deze Vlinders
voortkomen op genoemde verfchillende Planten gevonden, en de-
Wyl dezelven beiden in ’ t Latyn den genoemden Naam van Oxyacantha
draagen, ook den Vlinder daar naar genoemd, doch dewyl ik deze Rupfen
nooit daarop gevonden hebbe, de Vlinder daarentegen in afwyking
van zeer veele, ja verre de meeste andere Vlinders, groene Vlakjes en
Stippen in deszelfs boven • Vlerken h e e ft, zo noeme ik denzelven de
Gf oen. V lak - V linder.
5- *•
Door mynen zeer geè'erden en in dit Werk reeds meergenoemden
Vriend, den Apothecar W . D. V . de Graaf te Enkhuyfen, wien ik my-
N ' ne