NEDERLANDSCHE INSECTEN,
B E S C H R E E V E N E N A F G E B E E L D .
DERDE DEEL
SS SSgSSSSSSSSSSSSSSSSSSiSSSSSSSSSSSSSSSS&ffiSaSSSSSSSI
T W A A L F D E V E R H A N D E L I N G .
O V E R DÉ
D A G - V L I N D E R S ,
m P w e e b e B e n d e .
D E B E R K E - ï> A G E i
P. I I I. Tab. X l t
$• ü
( e t v u is de Latynfche Naam welken de Ridder L inn^Vs aan
dit Infeób, o f liever aan dezen Vlinder gegeeven heeft, of
Hy dit Diertje in deszelfs ftaat van Rups op de Berke - Boo-
men gevonden en het om die reedenen den Naam van ISetuIa
®f Berken gegeeven heeft, kan ik niet bepaalen, ik hebbe hetzelve in
jnyne dikmalige wandelingen en naarfpooringen, nimmer op de Berken
gevonden, echter is het zeer wel mogelyk dat ook de Bladen van dezen
Boom, der Rups tot Voedzel kunnen dienen, het is om die reedenen en
om dat de Vlinder aan ieder van deszelfs onder Vlerken eene meer dan
gewoone uitftekende punt heeft, als zynde het onderlchydende kenmerk
der Zogenaamde Pages, dat ik dezen Vlinder de Berke-Page noeme.
• M Den