de Infecten - Liefhebbery W ^ b b e ^oegelegd « ' ° °k
m y , voor de tegenwoordige> door d .ene^of a « g | |
is toegezonden,, zekerly veroo aangena am,
dezelve* weinig te
eene Rups te ontfangen, dewelke nu bet onderwe j
deling zal uitmaken.
§• *•
Wegens de' naamsoorfprong van ons tegenwoordig H | E B daar de Rups op aast, name « p ym aa r t,
Winde, zynde dus de meest - algemeene aiaam, De W U
L i v e ,word ook wel genaamd De G rM H E M om «den n
H H | H H
“ J d o ,., i m » , I — * *
s— w H | 1 R & H H H h H * ’ Er onthoud zich ook nog in ons Vaderland een Vlino , g
_ ;n ’t Latyn F uciform is, doch hier van neDDe ut De Ghfe On us , 7 dus zeer aangenaam zyn|
de Rups dewelke deeze Rups eens mogt
T8\ en a e L e e mogen ontfangen. zullende ik daar van
3 S S r ^ d e Ï t y nog ontkende R upfen, met dankbaarheid
gebruik niaak&ii« $
j- s- r.V-.
Voor zes i egt jaaren geleden, ving ik .op de Buiten-Gngel
dezer Stad, een Winde Pylflaart-Vlinder, zynde een W y f j e , het
geene my zeer verwonderde, dewyl ik nooit te vooren, om deeze
Stad, dezelve had zien vliegen, en ook twyfelde of 'e r in den
omtrek wel Winde groeide, daar de Rupfen zich op onthouden,
doch ik j wierd kort daar na van het tegendeel overtuigd, doordien
ik ze zelfs naderhand op de Schans zag groeijen. Het bovengezegde
W y f je , gevangen hebbende, plaatste ik hetzelve te huis
■ in eene ruime gaaze vlugt, in hoop het zich van haare Eijeren
zoude ontdoen, maar te vergeefsch, het bleef nog eenige Dagen
m ’t leeven, dan ffierf zonder een eenig E y gelegd te hebben; ik
fneed toen hét L y f open, en haalde 'e r de Eijèren uit, en n*
dezelve van het haar omringende vogt gezuiverd te hebben, bevond-
ik ze zeer veel gelykende naar het Ey van de Paauw-Oog-Pylftaart,
Deeltal*, (* ) zynde groen van kleur, afgebeeld in deszelfs natuurlyke
groote Tab. X L 1X. Fig. 1. ik had dus met deeze vangst, niets | f p XLIX.
meer als de gedaante en kleur van het E y bekomen. jm l ‘
5- 4*
Dan hoe aangenaam wierd ik verrast, door op den ayften July -
van den Wel-Edelen Heere D e W olf f v a n W e s t e r r o d e ,
te Harderwyk, eene fraaije-Rups te ontfangen, waarvoor ik zyn
W e l-E d e le hierby opentlyk bedanke; dezelve vrat nog drie 4
vier Dagen,, zeer gulzig by my Winde - Bl a d e n e n kroop toen
in den grond, zonder ’ er weder om te vreeten uit te komen , het
geene z y anders meest tegen den avond deed. Fig. 2. is de af. Rg, x;
bedding'naar. deeze Rups vervaardigd, waaruit men ziet dat dezelve
in grootte en kloekte, voor geene andere Europifche Rups
behoeft te wyken. ■
O Zie het Eerste Eeel, Derde Stuk, Tal. II,
X at a
f& M
m È
Ê m
§ i g S
i1 ' A :
M
■■
u m
fm \
m.
« a i
tkésci
jfiBS mr
a Wé
/ . ' I
ïMÊj
'M
M
i l ü
mi
m
i j
Kjfgi
l i l
■ ’■ *•3