Uit het bovengemelde, zal. ieder- gemaklyk den naamsoorfprong van
dit Infect, afleiden,, waarom ik dezelve Hijena noeiae, te weeten
naar het verflindende viervoetige D ie r , by deezen naam. in Jfrika-
bekend, in het Lgtyn draagt ons Voorwerp den naar» van Trapezium,
het geene' in ’ t Hollandsch betekend ongelyk vierkant , zekerlyk om
redenen dat de Vlinder op de Bovenvlerken eene figuur heeft, min
o f meer hier naar gelykende, doch deeze naam kwam my in ’ t
Hollandsch te ongefchikt voor,, en de.fignuren op de Vlerken der
Vlinderen, te weinig ’ ër mede overeenkomende om dezelve dus,
te noemen, hoewel ik anders gaarne de ness gegevens naam,
behoede.
l S-" 3^
In de maand Mai,- vond myn Zoon buiten deeze Stad op Ypen, een-
nog jong zynde Rupsje, groen van kleur, met zwarte flipjes, wy
plaatsten dit Rupsje, benevens eene andere foort zynde Span-Rupfen, ii$
dezelve grooie vies, en gaven het Ypen-Bladen, wy zagen echter
dat ons Rupsje, ook Linde-Bladen vrat, wyl. dit het voedzel was dat
deeze Span-Rupfen gebruikten. Weinige, dagen daarna, ontfing ik
van den Heer P i e t e r V e e n , te Haarlem, eenige Rupfen,. waarvoor
ik zyn Edele hier by. opentlyk bedanke, met berigt „ dat dezelve
Linde-Bladen vraten/ en dat z y zich nog jong zynde, tus-
” fchen de Bladen infponnen, doch iedere Rups afzonderlyk, maar
I grooter wordende, dit niet meer deeden. Deeze Rupfen zyn zeer
” verflindende. en moordzuchtig , zy willen hun ëjgeo foort wel een?
aanvallen en opvreeten , doch dit doen z y niet ligt als by gebrek-
van voedzel, maar ingeval ’ er eene andere vreemde Rups, hnn
” ontmoet, dan is die in den tyd van vyf minuten opgevreeten, o&
„ fchoon z y overvloed van versch voedsel hebben} hiermede zonde
„ UÊ. een proef kunnen neemen.-
Ik plaatste dus myne ontfangene Rupfen, welke ik aar.ftor.ds zag
dat dezelve foort met de bovengemelde war.en ip eene aparte, vips,
dn liet de eerste by de Span-Rupfen blyven, en ziet vier Dagen Uï
dit berigt ontfangen te hebben, wierd ik van d.e waarheid, overtuigd?
door de eerstgevondene - Rups, die óndercttsfchen genoegzaam volf
Wasfen geworden zynde, juist dat ik met myn Zóón ’ èr naar zagen
een van de in dezelve vies zich, bevindende Meeters, ontmoete, en
zich
zich met den Kop op ligte, liet zy de andere, geen kwaad vermoedende
Rups, ongehinderd naderen, tot dat deeze onder haar bereik
- was, ea viel toen dezelve op het Iy f, en in den nek haar vattende
begon zy pgenblikkslyk aan het vreeten, en wel zo gulzig, dat zy
zelfs njgt ophield, offchoon wy haar uit de vies namen, en met het
Blad, waar zy op za t, voor ons op de Tafel leiden; de aangevallene
Rups, floeg wel met het achtereinde heen en weder, maar dit
baate niets, zy was in korten tyd qp een gedeelte van het vel na,
opgevreeten: terwyl dat deeze Hijena hier mede bezig was, wierd
z y langzamerhand bruinachtig van kleur, even als haare prooy; die
was nu eene gladde Rups geweest, ik wilde n-u sok eens hetzelve
met eene ruighairige beproeven, en plaatste ten dien einde zulk eene
in de andere, vies, en het, duurde niet lang, of dezelve wierd aangevallen,
doch ook aanftonds weder los gelaten, kunnende de Roover
50 het fcheen niet door het haiy op 'het vel komen ; doch den volgenden
dag ,’ er naar ziende, was pok deeze ruige Rups op het v.el
ha opgevreeten: ik was dus geheel van den ve-rflindenden aart dezer
Rupfen overtuigd, doch twyfole tevens ook niet, of dk veroorzaakt
baapep dood; want twee a drie Dagen, na dat de eerste de Span.
Rups bad opgevreeten, was dezelve niet alleen dood, maar te gelyk
byna geheel als verrot, zó als naderhand nog meerder van myne
ontfangene Rupfen ingelyks ftierven , en te gelyk verrot waren; naderhand
berigte de Heer V e e n my djt zelvé.
Doch laat ons nu tot de befehouwing van ons Voor-werp overgaan.
Op Tab. X LV I. Fig. 1. vertoond zich de Rups van de Hijena vol-
wasfen en natuurlyk van kleur, daarentegen ftelc haar Fig. 2. bruinachtig
van kleur voor, als hebbende, eene. andere foort van. Rups
opgevreeten..
Tab. X L V I ;
Fig. I .
Fig• *if
im
©fnftreeks de helft van de maand Juny, waren de nog overgeblevene
Rupfen volwaslen, en fponnen zich ieder afzonderlyk tusfchen
de Bladen in, o f rolden maar een Blad te zamen, en veranderden
in dat verblyf tot Pop, afgebeeld Fig, 3., zynde met een blaauwe pjg. 3;.
fohimmel o f daauw bedekt, welke 'er maar los op za t, kunnende
men dezelve geheel van de Pop afveegen, vertonende zich als.
dan gelyk Fig. - 4. Fig. 4;.
Ss 2 S-S‘ j S f l
i