t l ?
nederlandsche insecten,
B E S C H R E E V E N E N A F G E B E E L D .
d e r d e d e e l .
JSS®SSSSSIffiSSBSSS!S!!Sl!S5S I® ® ® ® S .,S!S ffl!S !S |:S :!S !3 !!S
VYF-EN-DERTIGSTE VERHANDELING.
O V E R D E
N A CHT - V L I N D E R S .
van het T w e e d e G e z i n der E e r s t e B e n d e .
D E M ID D E L B A A R E N A C H T - P A A U W -O O G . '
I I II. Tab. X X X K
$ • 1.’
* * 3&Mt3 &ffchöon het Infeét in deeze Verhandeling befchreven, zo
$ $ verre ik weet, nimmer in ons Vaderland gevonden is, en
i U 1 daarom, misfchien eigentlyk niet tot de Nederlandfche 0 5? Infeélen kan gebragt. worden, hebbe ik echter gemeend
4S}*ag4*3St den Liefhebberen der Natuurlijke Hidorie geenen ondienst
te zullen doen, met de belchryving van eenen Vlinder, welke niet
flechts zeer zeldzaam is , maar daar en boven, wanneer hij al enkele
reizen op Verkoopingen van Kabinetten van Infeften verkrijgbaar is ,
door zyne gelykenis (inzonderheid van het Wyfje) met den door mij
in het eerde deel van dit werk, in het vierde ftuk Tab X en X I. befchreven
en afgebeelden kleinen Nacht-Paauw-Oog, dikwijls voor den-
zelven wordt aangezien en dus miskend, hoe wel een kundig en oplettend
Liefhebber deezen Vlinder naauwkeurig befchou wende, weldra
H h eenig