e<$ N A C H T - V L I N D E R S .
5 - 2 ;
De Ridder Linn/eus noemd dit Infeft Porcelhs, ’ c welk in ’ t Neder*
duitseh zo veel betekend als jong Zwyntje o f Speen - Varken, waar*
fchynlyk heeft Hem het voorde gedeelte der Rups , als dan naar
vooren toe uitloopende, bynaar als de Snuit van een Varken, hiertoe
eemge aanleiding gegeeven. By veele Liefhebbers alhier integendeel,
word dit dnfeél de klein Olyfant genoemd , om redenen zo als reeds
hier vooraf gezegd is.
s - 1
Door de goedheid van den Heere Mr, R. K. Driessen , Advocaat
te Groningen, wien ik myne dankbaarheid hiervoor opentlyk betui*
g e , ben ik in daat gedeld geworden, de Afbeelding en Befchryving
van dit in deszelfs laatden daat als Vlinder zeer fraaije Infeét, den
Liefhebberen te kunnen^ mededeelèn. Reeds voor veele jaaren, vond
ik eenen Vlinder van dit foort op den grond in het Gras en de Kruiden
aan de Duinen buiten Haarlem, hieruit zag ik , dat ook deze Vlinder
hier te Lande niet alleen, maar- zelfs in onze nabyheid zich be-
vond, evenwel was my toen de Rups noch onbekend, naderhand echter
hebbe ik noch wel dergelyk Rupfen gehad, doch de waarneemin.
gen zyn verlooren gegaan , tot dat ik nu door de vnendelykheid van
reeds genoemden Heere, beter in Raat gefteld ben geworden. Zyn Wel
Tah. F de e zo? d 11 den 3i July 1802 v y f Rupfen , de eene groo*
XXII. “ r als de andere , waarvan de grootfte afgebeeld is op Tab. XXU.
Tig. J- f 'T * °P een Takje Walllroo ( Galiuin) waarmede deze Rupfen groot
getokt waren, en het welk zy by my ook noch met veel graagte gebruikten,
en zo het. fcheen, zich als Hun eenigRe Voedzel zeer wel
lmaaken lieten , hoewel volgends den Heer Kleeman, deze Rupfen
even zo wel op de Smalbladigs Bastaard Wederik (Epilobium anguftifolium')
gevonden worden, als de groote Olyfant-Rupfen, insgelyks ook noch
I - °P rmenerf andef e Kruiden- 1 1 1. is de afbeelding van een Ei in des.
F®' nataurjjk e grootte, daarentegen % 2. met het Microscoop bes
lchouwd , door eene tamelyk llerke vergrootting gelyk deze i s , ziet
men echter mets anders aan een zodanig E i, als eene redelyk gladde
behaal , geene gefïgureerdheid als wel anders aan veele VJinder-
r- „ f ,‘erp? PIaats vlnd- Op een ander afgebroken Rukje Walftroo ziet men
N g § b 3- en 4. en wel by de eerstgenoemde F ig ., een nog heel ,W
S' 4' l nJ h eerst Ult het Ei gekomen Rupsje, daar integendeel L ï ten !
grootere, echter noch in lang na niet volwasfene Rups vertoond
z.eer veele overeenkomst hebben deze onze tegenwoordige Rupfen mee
de hier voorgaande in de zeventiende en achttiende Verhandeling
£n afSebeeJde> d°ch aan allen welken ik zo wel als andere
A-ieineDbers van deze onze tegenwoordige Rupfen gezien o f gehad
heb*
van het EERSTE GEZIN der EERSTE B. P. I I I , T a l.XX IIen XXIII. Jy
hebben , ontbreekt het Hoorentje op het achterRe o f laatRe Lid van
het L y f , eene eigenfehap anders van alle zogenaamde Sphinx of Pyl*
flaart Vlinder Rupfen, dat dezelven met zodanig een Hoorentje voorzien
zyn, hetwelk in de eene foort veel grooter is als in de andere
zynde by voorbeeld aan de Liguster R u p s , in dit Werk befchreeven
in het M» Deel Derde Stuk, de Derde Verhandeling, zeer veel groot-
ter naar evenredigheid van het Lichaam der Rups, als wel aan anderen,
offehoon dezelven ook met een groot Hoorn voorzien zyn.
|
Na dat deze Rupfen tot haare grootRe volkomenheid geraakt waren
, zo als Fig. 5. naar eene dusdanige is afgebeeld. begonnen zy zich
als ’t ware , eene bekwaame plaats tot Hunne aanRaande verandering
uittezoeken, deze gevonden hebbende, vervaardigden zy van de afge-
brokeneen verlepte Takjes van hun Voedzel, het Walftroo, door middel
van eenige gefponnene Draaden , een V e rb ly f, waarby ook nog
wel eenige brokjes Aarde mede ingemengd wierden , naar een dus
toebereid Spinfel, is de afbeelding Fig. 6. vervaardigd, hoe lang deze
myne Rupfen voor de Pop wording nog onveranderd in het Spinfel leg- &
gen bleeven , kan ik niet bepaalen , dewyl de gelegendheid om zulks
waar te kunnen neemen, my ontgaan i s , om nu ook eene Pop duide-
lyk te kunnen zien , is dezelve als buiten het Spinfel leggende afge»
beeld Fig. 7 . Deze. Poppen, in welken de Rupfen veranderd waren Fiz
tegen het laatst van de maand Augustus, bleeven den geheelen daaraan S
volgenden Winter over leggen , tot in het begin der maand July des
toen nog aanflaanden Jaars. De Ringen dezer Poppen , en wel voor-
namentlyk de middelRen van dezelven, zyn voorzien.met veele zeer
fyne Haakjes of Puntjes , waardoor de Pop in Raat i s , zich om zo
te fpretken, naar goedvinden uit derzelver Spinfel uittewerken o f uit-
tefchuiven, het geen ook alle de mynen voor het uitkomen der Vlin ders
deeden.
5 5*
Voor dat de Vlinders uit de Poppen zonden komen, wierden dezelven
zwartachtig en de Poppen zelfs werkten zich op den grond
leggende, uit de ruigte, waarin zy zich, noch Rupfen zynde, gefpon-
nen hadden volkomen uit , waarfchynlyk zoude men zeggen om die
reedenen, op dat de Vlinder door de ruigte alwaar Hy anders moest
door pasfeeren, niet befchadigd zoude worden.