Tab.
III.
Fig. 9
Tig.
lo. II
werd door deze Rupfen opgeyreeten , tot de Rogge , Haver en Gras
Planten zelfs niet uitgeflooten, dok dezen werden door hun niet vry
gelaaten , zo dat het toen daar ter plaatze in de Maand July., eeven
zo kaal van Bladen was, als midden in den Winter, hoe nadeelig dk
voor de Boomen i s , weet een ieder.
f- 4-
De Rupfen volwasfèn geworden zynde , zoeken eene naar hunne'
verkiezing bekwaame plaats u i t , om aldaar tot Poppen te .veranderen «*
veeltyds bezigen zy hiertoe eenige oude verdorde Bladen, welken zy
door middel van enkelde Draaden, te zaamen haaien , gelyk Fig. 9. op*
i. Tab. III. doed zien , in zodanig V e rb ly f, ’t welk de eene R ups al wederom
anders maakt als de andere, ondergaan zy alsdan de verwisfe-
ling van Raat, namemlyk uit dien van Rups , in dén Raat van Pop-,,
zeer duidélyk zyn de aanRaande Mannetjes Vlinders, van de W y fje s ,
reeds in derzelver Poppen te onderkennen, zynde die der Wyfjes, zeer
veel grooter, als de Mannerps Vlinder Poppen , Fig. io . is naar eeir
der laatRen, getekend ,. daar Fig. i j , integendeel- naar een Wyfjes
Pop, en wel van ’r grootRe foort vervaardigd is. Zeer- verfchillende:
zyn dezen van meest alle de overige Nacht- Vlinder Poppen , en wel
hier in beRaande, dat onze tegenwoordigen , zo wel. die der Mannetjes-
als Wyfjes Vlinders, met eene aanmerkelyke hoeveelheid bruin Hair
voorzien zyn, t welk by regelmatige Bosjes, rondom het L y f der. Pop-
zit, en wel ter plaatze daar de Vleugels des Vlinders niet zyn , déze
Bosjes, aan eene Pop tellende , bevond ik op ieder R in g , acht te zitten,
makende dus met diegeenen welken aan ’t Hoofdeneind der Pop*
zich bevinden , na genoeg een getal van zestig Bosjes ui t inderdaad'
eene aanmerkelyke hoeveelheid , welke ik. niet weet dat eenige andere-
Vlinder Poppen, in zulk een aantal bezitten.
van 't Tweede Gezin der EERSTE BENDE. P. l i l . Tab. II. en IH. r ï
$ •1
Dé Maand Augustus, is doorgaands dé tyd , ih welken deze Vlinders
te voorfchyn komen-, en offehoon het Nacht. Vlinders zyn , ziet
men echter de Mannetjes,- ook zeer dikmaals midden op den Dag vliegen
, naar allé waarfchynlykheid doen dezelven dit vliegen op den
anders ongewoonen tyd, om- Wyfjes, welken zeer log en loom zyn
optezoeken , met dewelken zy zouden kunnen paaren , Fig. n . is de Fig.iT.
afbeelding van een vliegende Mannetjes Vlindfer , zo als dezelven ge-
woonlyk van kleur zyn, daarentegen is by Fig. t j . afgebeeld, een meer Fig.ig.
dan gewoon donkergekleurd Mannetje in eenen rusttenden Rand-, zynde
dusdanig donker van kleur, zo als my nog maar een is voor ’t gezicht gekomen,
onder alle de menigvuldige Vlinders, welken ik van dit foort
gehad hebbe, evenzo is het ook-met de Wyfjes Vlinders geleegen, zelden
vind men anderen, welken Rerker gekleurd zyn als Fig.- 13. en waarop Fig. 13,
men den HebreeuwfchenLetter Resch duidelylc'zien kan, evenwel hebbe
ik ook in myne Verzameling eenen- V lin d e r , naar welk Voorwerp*
de afbeelding: Fig. 14; vervaardigd i s , zynde over het geheel , niet Fig.u;.
alleen in de grond kleur, maar ook in alle deszelfs-Vlammen en Tekeningen
, zeer vëel donkerder als'anders de gewoonlyke kleur is.
Ongemeen-, en voor ons Menfohen onbegrypelyk fyn, moeten de gewaarwordingen
wezen , waardoor deze Mannetjes Vlinders , de Wyfjes
kunnen opfpooren en vinden,. ook zonder dezelven te zien, waarvan ik-
ten bewy-ze het volgende Geval kan mededeelen; voorleden- Jaar, had-
ik in eene Doos, welke met een gaazen Dekzel toegedekt was-, een<
Wyfjes Vlinder zitten, deze Doos Rond op eene Tafel voor een open'
VenRer, en terwyl ik my juist op- dat Vertrek bevond, eenige andere-
bezigheden te verrichten, vloog een tamelyk groote Vlinder , eenige?
maaien voor by dit VenRer, terwyl dezelve vliegende was, kon ik
niet zien wat het voor een Vlinder ware , doch ik vei moede dat het