voor /1/jt«'» liavci Wûppcren. Uij wcrd er door den Koning w«l ontvangcn, ei. «Ife mcl onderschciding bsliandold;
doeb, wrxvijl mon bczig wa» wer den koop cencr bdins P'P«'' 'c ouderlinndclcn, zocbt de vaUchaardige Vorst,
door do PorlugMcn orgeliilsl. zieh verradcrlijk von de bcHe scliepen mccsicr te maken. Aaii IE nontaix koü bel
dubbclîinnig gcdr.ig van don AljincscUen Koning niel onopgemerkt blijven; liij bevil zijn scbeepsvolk, op UIUD.O hoede
le liiii, on al bel govaarvollo van zijnen loestand iiiiicnde, Iracbllo liij, liij de raeeslmogciijke voorzigligbcid, voiU'oun-on
en oi>cai.arligheid le doen blijken, ton einde don beimelijkco vijand gecnc aaiiickling lot argw.ian te geven, maar,
zoo bel kon, do bedongone on reods vooraftelaaldc lading in le schopen DD daarn^ ion spoedigslo le verlrokken. Mcl
dal ai bij bot slaglofRr van den listigen verrader, die hem, onder bel aanbloden van cen gcsol.enk, nan boord
van îijn sebip, door een lijnor Opperboofder. d«d vennoordon; con gedeclte der bomanning ann don «-ai zijnde, vvcrd
govangcn gcnomen, en liet «as slecl.ts aan den moed en liot bclcid <ier aao boor<l geblevonen te dauken, dat de Umw
en dt leeuwin bel zonder nog grootcr onlieil ontkwamcn. De gcvaiisonon, onder welke ook rnsraRtK LE uotniAB,
broedor van CORSSUS DE UOVIIÜS, «-etilen naar Pedir, op de Noordoostkusl, wcgge^•oerd, doeli otilvlugllcn, cenige
inaanden lalcr, met ceno kleine praauw, en boiíiklen gelukkig do sebepen van R^UUTS VIS C.I.<RBEÍÍ, dio loen te Aljin
«as aangokomen. üet gezantscliap van DE BOI en BixKEa, in 1601, uil Ncder¡m,d naar Aljin verlrokken, luid voor don
bandclmet dat Rijk eenen betören uiislag; de Aljincscbe Konlng lond hol volgonde jaar van zijnen kanl gor-mion naar
fíolland, en •neklm zag mon ceno Nedeiimdsebe Faolorü lo Aljin vorrijzen. Later «erfen er de Portugezen, wier ^
invloed voor do belangon der O. I. Compagnie immer nadeolig «as, door souvDtiJHT en t í s sriioEROEX verdrevcn; hol
vcrwijderen van dezon vijanJ «as ecliter niel voldoende, om liel verbond mcl de Vorelen van Sumdm's ¡Soordkusl
le bevcsligen. Hot verradcriijke ge<b^g der A.jinozen, bunne vabebbeid en ontronw aan de gesloteno Co.uracten, bleef
ten onovcrwmnelijko bindcrpaal; meermalcn zolfc werden de Hollandow, zoo ais ondor anderen ook in 1651 te Peim'i,
op do Noordoostkust, vermoord, en nadal de Compagnie bij bcil.aiing bare Kantoren le Aljin en andere bavens längs
die kost iiad geligl en «oder bezct, nu eeos iraehtondc längs den weg der zacblzinnigbeid baar doc! te bereiken,
dan «odor gestrenge middelon te baat ncmondc, om de geboonde on lang getcrgde Vaderlaiidscbe vlag to «Tcken,
beslool zü cindoiijk, den boordzetel van baren liandel naar de Weslknst van Sumid,-a over tc brengen, woartoe een
verlwnd mot den Torel van bei Rijk Mcmoig-Kabouw, in 1666, de scboonste gelegenl.oid aanbood.
De magt der Atjinesclio Köningen was omslrecks dezen lijd ton toppunt gestogen. AI de landsobappen aan den
voel der kusl van S<o,mh (,, als: Pedir, Sumo, langa, Riuh, Passimga, Pas¡ of Passir, Langhat, DHU, Baloc-
Bnra, Assainhan, Rnkan, Sink, Kampar en Axdragiri (Indiftgirie) tot aan Pjambi, en zclfi eenigc provineien
op bot Alalakko^che sebiereUand, slonden onder l.un opporgoztg, en de gebeele Weslkust Eût aan Indrapwra. « as mede
daaraan onderworpen; niaar ooi hier zag mon in eene ordelooM en gebeel «illekeurige regering, ondenlrukkend vooral
Vüor lien, die door ümdliouvv, eultuur en nijvcrbeid, oiidcr een gercgeld bestuur, -n-aarscbiinüjk eenen hoogen trap
van vvelvaarl badden kunnen bereiken; eene roor.iaiae oor^aak, om die beerschappii niel van langen dnur tc docn
iij.i. Langzamcrband wicrpen sommige Stalen aan de Oostkuät hol juk der dwingelandij af; andere b\amen onder bot
gezag der Maloiscbc SulUns, on de oorlogen met de 0. I. Compagiiio deden Atjin al dcszclls beziUmgen op de Wosikusl
tot aan Sinkel rcrliczen. Nog legonwooi-dig is bei gcdeolte laiids, dat van Ta^xdjo-xgSaloe, aan de noordpunt van
Sumatra, tot aan Poelo-Kompai, op de Oosl- cn den hock van Si-íeí op de Weslkust, bot Atjbiescbe Bijk uiunaakl,
vTij uilgeslrekt; de magt, die deszelfs Vorston uiloefenen, bcstaat echter in ondcrscliokleno slrcken blooleiyk m naam,
en Je kleine Rijkjes aan de iSoordw'estkust, algcmeen bckcnd als de pepcrhavens, waarvan sommige ccret van Intcrcn
gorsprong zijn, mögen, hoezeor ook tot yl/jV»behoorcndc, veoleer als onafbankclijk bcschou«d «-orden. De naluurkundige
gcstcklbeid dezcr landen is tot nog loe slechts uit^vendig en zcer opporvUkkig bekcnd. Längs de Noordwesliust slrotl
zieh een lioog on meestal steil geloergte uil, dal bij de boofdplaaU Ai j"' c^ncn aanvang necmt, en, cvenwijdig aan de
rigtmg Vau hei Strand, liier op ccnigen afetand van belzelve verwijderd, <¡áár tot vlak aan zcc reikend, gehcel Siwuilra
doorloopt, en, gelljk do rolsbergon \an /ricn's Zuidkust, den Miachm Oceaan aU met cenen rcusacbiigen muur bcgrenst.
Aan de Noordkust vcrbcITcn zicb aanzienlijkc licrgtoppen, waaronder de Goud- ca Olifantsbcrgen, die op verrón
afsland uil zcc ziglbaar zijn. Ecrst voorbij Diamantpunl, of den hoek ßjamboc-Aijer, op 5° 16' 3Cr ¡V. brcedle, en
97" 30' 50" 0. lengte, «-oixlt hol land vlakior, en vertoont vei-der längs de ganscbe iSoordoost- cn Oostkusl eene lago
brcode strook grond, die, door aanslibbing gevormd, nog dagclijks in oppervlaklc aanwint. Digt on zwaar woud
ovoi-dokt bei gebergto zoowel als do läge landen. Aan de Oostkust wordt daardoor bei opstijgen der dampcti uil den
moerassigen bodem vcrbindordj de almosplioer ondergaal daarbij eene groolc vcrandcring van temporatuur; do zcowiiid
verboogt do vocbtigc warmlo, en de luobtsiroom, die van do boogc bergvlakte afd.^alt, docl daarcnlcgcn, zonder
verfrlsscbcnd tc zljn, een onaangenaam, kil gevoel ondcrvindcn. Gcen w-ondcr dui, dal liet luclitgejlol biei- als zeer
ongczond boscbouwd wordt. Aan de Noord- cn Noordweslkust, «aar liel gcbergt« ongelijk d%lcr de zcc naden, dan
aan de Oostkust, ontbslcn zicb slocbts klumc sneUtroomende rivieren, met uitzondcring cehler van de rivier Atjin cn
vooral de SinAel, die ver in de bovenlandcn ontsprmgt, cn een grool cind op«-aarls bevaarbaar is. Daarcnlegon vloeijeii
g,H>ole cn bi^:cdc riviei^n, zoo aU de Siah, Ra/.m, Kampar, Kocboe, BiU.h. K,vu/a , Sadnng,
DHU, Bocloe-ljina, cen lak van de DHU, cn Lm^kat naar de Ooslkusl - f , die alle gcuorgzamo dicplc voor de
vaarl van mlddclmatigc scbepcn zoudcn oplovcren, Indien niel de bankeii voor drrzclvei- mon.liiigcn bot biniienkoino.i
bcloltodcn. Ofscboon landbouw cn eultuur io deze su-eken nog tot «einig oniwikkcliiig zijn gi-konien, zc
ccbtoi', le oordeclen naar sommige l.inncnlandsoho dorpcn on kuslplaaisen, vvaar Roizigcrs dezelve ecnigermi
bcocrni.1
vonden, den gi-ond nlgemecn voor bij uitilek \Tuchlbaar houdcn. iSicl
!r alle boomen plan
aan, die op Java tc huis beboorcn; maar derzclver vei-scbcidenheid
o mi^elijk, nog groolci-, cn onder de d".
de iiilandei-s gezwbic soorten zijn vooral de kamfor-
:n belaDgi'ijk, Ook de delfslofa-ii gevcn hier i'uiii
1,rönnen van rijkdom, daar oj. velc pbatscn n goud goud ^wowlt „gevonilen, . lielgcen _ tc allen lijdc
, , ^
in, Siak, cnz,, als voor de mcer xui.iclljk gelegene bavens aan do West- cn Ooslkusl, lioell
uilvoer, ZOO voor Alji . . .
opgeleverd. Aan de oosuijdc houdl tlo grond ook lia, dat echter niel woi-dl gcgravca. llrl diercnrijk
Mischen Archipel sehaarl zieh op Sumatra onder hei grootslc der vicrvoeügc.dicken, den olifimt, «icns lan.len Ii
on daar in den uilvoerbandol voorkomen. Yolgons de bcsohrijving, die VALETIT», van do magi des Atjincsel.on Kon,,
gcelV, scl.ijnen vroeger in Aljin zoer veci oliranlen gcweest tc zijn ; doch, l.elzij vorjaagd cfverhulsd, mcn vmdt zc, n
luid der mcdedcciingen van Scbrijve« uil onzc dagen, dáár thans niel mecr; gobccio u-ocpen de.^r dieren '
daarcntegen aan den ooslkanl op, cn voornamelijk in de Balh
Spiesen godood «o«len, cene jagt die zij als te minder gcvaai-lijk
siecbls het oogcnbUk afwacblon, dal eoa olifanl onder dorolvc voorbijgaal, om het doodend slaal tc «crpcn.
daiulen, waar zc door de iiilxTOrllngeii mcl
«enj daar zij, in boogc Iwomoii vcrscbolon.
Snmaira's noordoiyke belli, of liover bei gcdeeltc, dal onafbankoiijk is van ccnig Eui-oiwcscl. gezag, «oi-dt
bc^s-ooad door monscbeu, die in bei algomocn vat. de bcvoliing der moer zuidelijk gelegene laudeo zijn onder,cbeide„;
maar bovendicn, ook op ziel, zclve genomcci, een ondcrling vcrsobil in ailomst van volksummcn doen i.. bei oog
vallen. IloofdzakeUjk verdceU mcn ben in Aljiaezen; Maleijc,. en BalU.-s, die noch uilerlijk voorkomen, noel, taal of
zeden en gewoonlen mct elkandcr gomecn hobbcn. - De cerste zijn «aarscbijnlijk
do kolonislen v
« n ge«-esl uil Voor- en Achter-MiS afkomslig; altbans
mocnt bij hon ovcroenstcmming met
Azialiselio volkeii op lo merken, on boc«el de Atjinezen, in de
overal längs do Kooi-d- cn Nooi'd«C6tkusten dezelfdc zijn, zoo
.erziel lille Ilde
: boofdlrekken van huu karakicr, inslclliiigcn •
vindt mcn loch hier on daar afwijkingen, zolfs in buidkicur
uw, «clko dit vermoedcn scbijacn te ondci-su
de Atjinezen opgeliangen, als in den lioogstcn graad valscb
. Ilol lafcreel, door vroegcro latore Scia-ijvei
vol d«azc iiibecldiiig,
ts hcell. llunnc Godalicn«
vcrradcrlijk, laagharlig
«-reed en zonder lieHo voor goedo zeden^ in ¿¿a vvoord, aU bet sleobtslc volk van S>on,il,-a, is gc«i
maar de gescbicdcnU beeil nog in de jongslo dagen be«czen, dal bior gcono ovcrdryving pl:
is eone vcbaslctlo vercering van den Profoet, wiens leer aidaar bot ecrst door den Arabier nrt.L al.« zoi, zyn
ovorgcbragt; bei lijdslip, vvaarop zulks plaau vond, schgnt meer dan andorbalvo eeuvv vWr de invoermg van de« Islam
op tc daglcckenon, botgoen ook mct de berigten van ».»C» V.VOEO ovo^enkoml, die in het laam der 13-.^ ecu«
op Sumatra de Moliammcdaanscbe Godsdiet».. t^ocU bcleden vond. Vi«gor «erden de Icclellingon der Brahn.anen
gevolgd, «-anrvan onder andere nog de overblijrselen van cenon mcrkwaardigon Uindoesel.cn lon.pel le Bodar, m
bot Rijk Diin, ten bcvs-ljze slrekken.
Bij eene slanke, rijzigc goslallc en doakerbrumc kleur, hecfl do kle«ling der Alj.nozen veel ovcrccnkomst n.ol .he
der Arabiei-oa, zoo als mcn ben m OoatiruiiS aanU-ell. Het kaalgeschoren boofd is mel cen' langen sl.a«l, lot een'
lulband inccn-eslingctl, bedckt; >elc d . ^ n het bovcnlijf naakl, gelijk de Maloijors, ca slaan cen' langen dock mol
zckc^n z«ier als oenc sjorp over de beide sehouderi; andc« dragón badjoc's, die van vorcn opon zijn, lor».jl oon
K^^t sluk lijnwaad bij vvijzo van oen' sarong om bot midden is geslingcrcl, waarondor sommigo nog eono vvijde körte
bi^ck hebbon. Do vrouwon kleoden zieh insgclljks mcl badjoo's cn lange onderklccdon, maar l.ebben bot hoof.l onlblool
of sleebls d.x>r ccn' lossen dook gcdokl. Naar male van bannen rijkdom, ziel mcn dezc klcodorcn van «il bnnon, honi
katoon of zijdc, welke vau inlandseh n.aakscl is, on voor do noofdcn mct gou.ldraad «ordt doorsvoven. Knssen, satels,
pieken, gowcron cn lllla's, of lange draaibassen, zijn hunno v^-apenen.
Do Malcijeis, l.oezecr mcn ben ook overal onder de Atjinezen aanlroll, bowonon cehler hoofdzakclijk de landen
aan de Hoordoosl- on Oostkusten. Hon houdl zo voor a&tómmclingen van de zuidolijkc ooi-spi-oukclijkc bewonci-s des
eilands; gomecnschap mot allerlei liandclaa« van den Archipel en mct de binnenlandscbc bovolking l.eoft laier bunne
eisendo.nmeliike zeden en gc«.onten docn ve^ndc.n, en bij het kenmerk van moer voruuft en n.inder luihoid dau
do \ljinozen, is de invloe.l der «oeste zeeroovers, w-clkc scderl onhe.«elijko lijden dezo kmlci. bozockon cn er z,cb
somtijds nedorzelten, niot aehterwegc gol.levcn. De aan de Moordoosl- en Oostkusten atslroomcnde rivieren golcKlen
„aar .le binnen landen, die door Bi.Ua's «orden bo«oon.i. On^kor is het, of de Balla's als ce„ oorspronkelgk volk
nwru;., «ov.Irn boschouwd, betwclk vroeger conon voel boogercn irap van bosobaving bad bereiki, cn daama weder
lol den Staat vau wocsüicid is Icinggegaan, of «cl, dal de aanvaug l.unncr ontwitkcling eersl van laleroa lijd dagt^kenl. —