9 . >
i ' S
— G7 —
»dilen wij «r naar ecoe broo, die «ene gcscliikle wawrhoalplanu oaii voorbijzeilciidc «clicpen zou kunncn oiilcvDrcii,
waarloe de vcUige ankcrpUala voor Ii« ovcrigc de beste gelegonhcid aaiibiccil. Docli onzc nasporingen waren vmol.U'loos;
nei^cDs uan hei sU'and z.gen xvij zoct ^ale.- vloeijen, er, li.t «os ODS omnogelijk, Imsei.e,, l>el diglc geboomte c,
de in elkander g«t«ngelde planlgewassen naar l,et binnengcdecl« des cUands doar te dringen. Eonc menigtc
fraaije seliclpen en «ekoraleo, e.. vooral bet tooneel eener gebeel «ilde, maar rijkc Natuur (Pianl XLY), slelden o -
echter «l.adeloos voor de genomene mMile. Lator vernamen wij evenwel, dat aan de zui
G>-oot-Tambehn cene kaiupong werft gevondcn.
Dct gcbied van den Residenl van Sonuio's Zuid- «n Ooslkust is in deszclfs grenzen nog ze
beboorcn daartoc de boofdplaats Taloé, of Banjcrnuisting, door de ii
• bet cilan.l
er oiibepaalil. ReglsU'ce
ra gowoonlijk Kninpong-Loitjie gcnaai
„ „ ..je omsUíkeo, de Ooc^so><r- of bovenlandcn, Bckompay, Taml^La,c<a (dat b «e-provineiü») ei> de zuidclijke
la..dcn längs de grootc en kleine Daya¡»-imorcn. De Rijken Pcgatan, Padr, KM cn Baroc - —
medc XoUa-Jtiiigin, Pa,nboea>ig cn SampU
, ¿jn, \vcl is ^vaar, door bunnen voormaligeu Op|>crbecr,
den Sultan van Sanjcrniassing aan bet
isch Bestuur afgestaan; de meesle Suten bü.lden licli eebler .-eeiU
•vroeger ouafbankclijk verklaarf, zoodal i
« magt hier mecp in uaom (lan mel der daad beslaat. Do Sulum bield
daarbg de mecsl bevolktc en |)roduc[ive geweaten
en; doch de uilgestrekdieid van al deze landen, de weiiiige
,Í3, die «'ij van denelvcr iimenciigc gesteidbeid dragcn, buiine ^-oesle bevolklng en zoovcel andere bezwarcn noopten
bei Nederiandscb Goavemement, vooreerst aldaar aan des«16 fczag geene verfere uitbreiding te geven, en allecn ecn
«-akend oog tc houden, ivaar men lietzelve zou kunnen benadeelen.
De hoofdplaau Tala, ligt op een cilandje in de GrooU Sa,ijcr.rimcr, of ongeveer 6 uren van
bai,. inonding. De Resident en vijf of z« endeiBeschikte Ambtenaren bebbcn er l^inelijk gocde «-eningen in ,le nabijbeid
van bei foru De iolandsebe buizcn iijn ook bier op ijzerbouten palen gebouwd. De onderlingc gemeensebap gcselueat
mei kleine praamven, daar men op den moerassigen grond slechts «inig voetpaden bceft kunnen aanlcggen. Groole
scbepen kunnen zonder bindemis tot Talae de rivier opkomen; doch verfcr landwaarts in ia de vaart, door metiigvuldige
watervallen cn door ecnen Sterken slroom, längs ontelbare klippen, zelfe voor praauwen boogst mocijelgV. Waar de
C-ooic Banjcr baren aanvang neemt, heeft men nog niet kunnen onldAkcn; volgens de opgaven der Dayakkers eebter,
» u deze reuzenslroom zljnc wateren uil een vcr^^derf meer in bet KñalalgeOergIc ontvangen. Twce dagreizcn bovcii
de boofdplaati verbindl de Afuljaj^an de Grolle Banjer met de ATfc«« Dn,jak-,-Uicr, en vonnt daai^door hct clland,
dat hct dUU'iet Be/iompay genoetnd woixlt. Vcrscbeidene andere rivieren ontlasten ba.w water aan den rcgtei-oever in
de Grcolc Smijer. Onder deze is ook de Marabahan, omtrent balvcrwege tussehcn Talas en .le A,ulji,ma,^rivier.
die naar de aamicnlijke negorijen iV^jara en Amm^y geleidt. beide hehoorendc tot de vrije landen van den Sultan,
of de zoogcnaamde Vorslenlanäen. Aan de zamenvlocijing van de Narabahan en de Groole Ba,.jcr ligt cene
versterkte plaals, met een' Nederlandschen Postbouder, tcm'ijl te Tab^nio, nan de «estkust van Tamh-Lawul, en te
Kwecn, in bet distriet Bckomfay, dci^lijkc Aiubtcnarcn zijn gevcstigd. Ecn uur varens Iw.ieden Talas, waar de
Kleine Banjer ¿eh in de groole rivier stoH, vmdt nie., nog de «baos Thuijll, ^vanr de vierde Postbouder is
geplaalst, Do Sulian van Banjennassing bcwoont •reterkte dalam aan de Kleine Baiger-i-ivier, G
Kampong-Lodjic. IDer Uceft ook de Resident een buitcnverblijf.
van Dayaksel.e slamüicn aflomslig, die het Islamisme ombelsd en langzamerband vele wellen eu gebruiken, in den
Konin voorgesehccven, mcl liunne eigene oorspronkelijko zeden cn gowoontcn bebbea verniengd. iij zijn, over bet
gebeel genomcn, »rbeidzaam, leggcn zieh toc op nijvcrlieid en landbouw, en ondcrseheidcn zieh door beschaving van
de meer Woeste Dayakkcre. Deze halste zijn, wel is waar, geboorzaam »an het Nederlandseh gezag; doeli hunne gedurlgc
geseblllen met de Banjerezen maken bei ons niet melden moeljelijk, om betzelve te bandhaven. In !83S rekende men
hei lotaal zielen onder bet onmiddelUjk besluur des Rcsidents van Banjtmmesvig op ruim 22,000.
De cuhuur beeil in deze gc^veslen aanmerkclijk meer uitgebrei.lhcid gekregen dan aan de Westkusl. Rija, peper,
suiker, kolTü cn katocn werfen ijverig aangelweckt Do grond leverl er goud en diamanten op In nog grooter lioeveelheid
dan gi'nds. In de bosselten vindl men dezelfde boutsoOTten, vruehlen, sago, gommcn, drakenblocl, benzoin, «as, e.u., die,
lienevens cenige voorwerpcn van nijvcrbeid, vooral mallen van geapletcn' rotling, de uitvoerartikelen der iwven bcbandelde
Inmlen uitmaken naar China, Java, siraal Malakka. Cclebe, en andere gedceltei, van den /.idUciorx Areidpcl.
Bebalvc kaalmnimen, werfen op gebeel Borneo, i
gevondcn. Sleehts de scbier ontelbaro apen, kleine z\
vijanden van den bindbouwer beelen, voorzcker moei
le verslindende of versclieurendc dieren
arle beeren, tijgeilaUcn en roufvogcls mögen de natuuilijke
dan de KIIUWC rhinoeeros, dien a
aa'ntrca. On.lcr bet menigvuUligc wild bekleiden berlen een' voorn-imen rang. Aan de Zuldkusl behoort .lan ook de
berleiijagl lot een der g.t>otsle vermaken van de Vorsten, en bei dingding, of gcdroogdc vlecseh, ioo>™l aU de horens
deicr diewii werfen in vele slrtiken van Ooslindiö gezoelit,
1 :