¡«ii
r
Hl
•i; I; iiií
- u —
\vordtdc tli«c ii> kramlj.-\ng5 (manden), Oie van binnen mct droogc k]appci).bclen bedckt zijn, of in kUlcii, naar de grootc
Tlioe-inrigling le BaUtma vtraonden, «nar dciclvc ofgcwcrkt, gcsortccrd, ingepnkt en naar Nedcrlattd gescliecpl ivordl.
De kaltuur van dit produkt vereischt ecne groolD ZO15; allcco op de hooge landen in tonen kleiaclitigen groiid, bij eeiic
wmiMratuup van SO tot 75' FAIIH., leven zij goode vrucl.len op, die, o&choon nog niet op den verelschtcn trap van
volmaaklheid, cehter eenmaa) gocde uilkomstcn bcloveii. Yoor 1842 wcrd do opbrengst der Üiec van gelieel Java oji
400,000 penden begroot.
Ilet was roedi donkcr voordot de regen oi>IiieId. De Javancn, die wij bij ons baddcn, wislcn iutussclieii door de wrijving
Vini twce droogc slukkcn liout vuur te onlsteken, en terwijl w-ij ons bij helzclve venvarmden en den rook ecner gcurigc
Iiuiiillo-äigoar wegbliezen, werden rceds plannen beraamd, om op de gescbiktste «üte in dil boogc verblijf te ovcmachicii.
De teruglogl in bot duisler, längs bel mocijelijke bcrgpad, sebeen ons aanvankelijk te gevaarlijk; docli weldra brak het
zilverüclit der vriendclljke mnan door deu watcraehligen dampkring; de denket« wölken wei'den in dünne dampcn
opgclost, en na ons van groate stokken te hebben voorzieii, begonnen wjj af le dalen. Tallooze bcelgos stroomden nu van
den bei^g mct cene aancemebakcling van kleine watervallon, en raaakten daardoor bet voetpad » 0 moeijelijk, dat de grootste
lielioediaambeid noodig was; iedei' oogenblik gleden of rolden wij een eind wegs naar beneden, toldat boomen of groóte
slwnklompea onze vaarl ítuiUen, en op de zouderlingste wijíe bierdoor gcbolpcii, benákten wij ¡d körten tyd hel iandliuis
^all deu Residcnl.
Heeds ten 5 uro wareo den volgenden morgen de koel'ies voor de deur om de bagagc (barang-barang) te dragen;
kort daaraa versehenen cok de goelang-goelang's in hunne bonte kleederen, de paarden werden gezadeld cu do iroin bcgaf
zicll naar de Tjiringilische afdeeling op reis.
Nu cens Over steile borgru^en, dan weder door diepe ravijnen vervoigt zieh de weg ondcr cene gesUidige afwisseliug
der seboonsle geaglen, en leidl eindelijk door een dal, betn'elk gebecl door beijen wordt ingeslolen. Links vorlieft ácb
lüei' de majesnieusc Karang, wiens sombere wonden door diepe kloven zijn vancengescheuid; ijzingwekkend verloonen
zieh de seberpe, ontoegaotelijke bergspilsen en loodregte rotswandcn van hel tegenoverliggende Xísora/.a>í-gel)crgte,
en in de verte vei'kondigt de rookcndc Poeloe-Sari de vcmocstcnde krachten dir Natuur. Daarlusscben spreidl de
scbooDslc landouw harén onbegrüpelijken rijkdom van bloeijende akkcrs en wolige bouwvelden ton loon. Oogst noch
zaaitijd worden hier door barre jaargclijden beperkt De Irage karbouw beploegl hel land; ten\-ijl elders de eenvoudige
Javaan dß jooge graanspiertjes op zijne säivnli's (rijstvelden) bevocbligt door cene walerleiding, die, sleebts mol behulp van
zijnen patjol (spa) zonder regelen van kunst daai^teld, den beschaafdon Europecr vcrbaasd doel sUan, en ginds weder
eeire ganscl» bevolking aan bet snijden der rijpe pfldie (rijst) boiig is. Op sommige pbialsen wordt bot levendige groen
der rljsnilamen door bet fijnc donkere blod van indigo-velden afgewisseld. In de nabijgclegene fabrijk ziet meo met cene
bewonderenswaardige cenvoudigbeid de blaauwe verfstof bereiden. De takkcn en binderen van het lago hoeslei^was
woreleii i» cenen gemeuelden bak, na eenige uren in water gegist te bebfaen, met bouten spanen of door cen groot rad
geklopt; bezonken zijude, loopt do verkregene pap in den kookkelel om geaiiverd te worden, CD van daar ;vcder in
eenen deinen bak, alwaar liet geperet en eindelijk tot viorkanlo koelyos gesneden wordt.
Nieuwe beignjggwi en zware bosscben bragten ons op de grenzen van de AiKstenl-ResIdeotio TjiHngin, waar de
Demaiis van het distriot Umes reeds in staalsie-klecding gerecd slond om ons te bogroeten. Weldra klonk ons bet
ecntoonige geUüd der Javaanscbe foestmuzijk In de ooren, en loen vñi de laalsle hoogle bereiklcn, bg hel postliuU
PaiKlaf, ons rustpunl. arm onze voelen (Plaat XV).
W;is elk gcdeelte van onzen vmg tol hier toe rijk in versolieideobeid van schoone natuurgezigten, dat van Paiu/aí
bleek cehter alie te oTerlrelTen, en er sebeen zieh tussehen de bonte wemclende monigle van koelies ea bcdicnden, die
»vy hier voor ons uit lieten Irckken, en de bosschen en beií;on, vcldcn en wildemissen, de Peperbaai, Cín gcdeeltó van
Slraat S«nda en den naast oas opríjzenden Poeloe-Sari, cene betooverendc harmonie te vormen, die ons m venukking
«•egsleepte. OIscboon door groote tocdang-s of platte ronde hoofddekscls, in den vorra van cen" omgekccrdcn sebotcl, gcdekl,
«aren echier de loodregte sbalen der niiddagzon vrij drukkcnd, en wij verbeugden ons zecr, ons te Paiulal door bel
aangename rmsohe water uil de kokosnoot, of klappcr, en daarna door een inlündseli dojeuaer to kunncn verkwikken. De
dag wcrd vorder gebcel aan de bewondering der ons oinringonde naluurtooncelcD gewgd, wníirbij vooral de vulkoon myne
aaudaebt tot áeh trok. Ik gevoelde cen vurig verlangen om zjjnen kralcr te bestjjgen, ou vormdc daaitoe reeds bel plan mol
m'ijn' vriond S., die ook van ons gezeUthai) was; doch de Resident ried ons sleik cen voornemen af, dat liij, mct
de lovendigsle kleurcn, als hoogst gevaarlljk, zoo niel ondoenlijk, afseliilderde. Dorgelijka Iwnvaron kondon eelitor iiiet
dan onzc verbeeldiiig meer en mccr opn-indcn, cn door cenen onboperklcn «ver gedrcveu, bleven wij in onze plannen
volhaj'den. Do Resident gaf loen lievcl dat 12 Javanon en eon Mandocr ons zouden va^zellcn, en ecu uur vóói-
«insopgaiig bcgavcn wij ons den volgenden morgen naar den krater op weg.
De cersle 500 voeten lagen spoedig beneden ons; doch liier sebeen hel ecn oogenblik, alsof onw ondenioiiiing
lau uiislukkcn. De zon was juist aan bei opkomen en verliebtte het weelderigo landscbap, dal zieli in de dioplo uilbreiddc.
i