ilu Cliincicn, nati liooi'd Iiunncr jonken, elucgcn 0|> grooic incuien belVcns; korlom, nil« koniligcic asn, dui ci- op clil
iwjfciiblifc ucnc groóle ¡jlegliglicid jilaals gi^ep, cn toon wij bij de dalcim ontscliecpWn, cti de Sullan ons bclccfd en
niininnm vci wlliunidc, buUloHc andcrranal lict saluut uit zijiie tloino inctaim stukken. Ilei paleis is ecn lioulen gcbouw,
mei sicr.ip zondcr ornemenlcii, dìo den Europcaan in bel oog vallen. Do reeeplie-zaal, w»ar ecn [»or
oudcnvelselic llollandselic meubclstukkcn Uct eonigc sicraad uiunaken, en waar de ramen door groóte boogvormigc
openiiigcn lijn vcrvangen, slak zelfs Miideiling af b¡j do tosUiare samaren rn sarong's van goudslof, waarin de SuiUn
en lijne IVijksgrooicn gekleed woren. Ann ecne Iniige tafel, mei cen dájcuner van 64 scholeUjes inlandwli gebak beKl,
nnmcn wij jìlaals. De Sultán onilerUieUl zieh in liei Maleiich mct den Kolonel en den Heer B. Zijo goedbarlig uileriijk
sohcen mg toc giinsligcr Iczijn.dnn dat vnn zgn' oudstcn loon en opvolgcr, cen veerlienjarigjongeling, wicns gelaalslrekken
rceds gclieol, ten gcvolge van liei veelvulilig amCoen sciiuiven, mbvonnd warcn. Bclial^-e deje waren liierooi de ovcrige
l'rinsen, Radja's, Panger.mg's, Tommongong's, aUmede de Opperpriceler, of Iman, aonwezig, lerwijl bunne slaven, in
Pcnc eci'bìedige ncirgeburkle bouding, lialf kringswijze aeliter ben zaten. Nu en dan werd ecn kopje slnppe Ilice
rondgediend, cn na een lialf uup loevens, verlrokken wij wcder mct dezcUde staatàc als vrocger. 's Namiddags bragl
de Sullan ons cen tcgenbczock, waarbij tlian» ook de Kapilcin-Chinees legenwoonlig was.
De boofdploats Samba) bcslaat uil eeiie verzameliog van houlcn buizen, om dczclfde reden aU te Pontinnak, cn op
dezclfilc WÜZC als d;idr, op ijzerliouten palen gcbouwd. De onderlioge gomeenscbap gcKbie<U cr te naler, De iiilaiidcn
vinden hun bcslaan in don kleineii liandcl, of in den uitvoqr van voorlbrengselen van den grond, waaromler goud de
ccrelc pinati beklecdl. Levensmid<lclcn, ioo ats gpoenlcn, vrucblen, gevogelle, varkenljcs, enz, zijn er echier niel dan
scliaarsenduurtcbckomcn. Aan Europesebe arlikclen vali, door de weioige scbeepvaaM van/nr« op Snméiw, bijna ni
denken, De woningcn der ^ederlandsolle A
;er, liggcn bij bel fonje, e,
Je de Assislenl-Resident, cen Kommies, Häven- en Zoulverkoopr
bcQcden de slad. De bcvolking, de bczclllDg van 100 man daarbij
getikend, bcdraagl er ongevcer 10,000 sielen. Voor bei gcbcele gcbicd van Sa,abas scbat men dil getal op 96,000.
De denle ^ede^landsehc boofdplaau van Somco's Wcslkual is SuUkadajia, of !Vieuio-Bruisel, aan eenen
kleinen zceboczem, op 1' 16' 30' Zuiderbrecdtc cn 109" 57' 30" Oosterlengle. Hier is een Amblcnaar als Gezagbcbbcr
en een ab loulverkoop-Pakhuismeesler gcvestigd, tcnvgl bel kleine fort door ecn' Seijanl DMI 25 Soldaten i« bczet.
e Sultans van i bunnen scbcptcr over bel grootile gedeelte dezer tust, ej
Welcer zivaaiden d
lang, nndal de m'
noordelijk gelegene Slatcn zieh aan die becrsebappij badden ootliokken, bleef bunne magi
uilgebreid en bij de naburcn gcduebt. Heeds vóórdat de boofdplaaU Sukkadana op hei einde der 17° <
door de wapcnen der 0. I. Compagnie word vcnnccstcrd was de zelel des Rijks naar Watan, cenigc uron landwaarl« in
.-lan de rivier van dien nnam, verplanut; doub Sukkadana bloeidc naderband op nieuws aU cene voornamc bandelplaats,
toldat bei, in 1786, Icn Iwcedcn male wcixl ten ondergebragt, om zieh toi bier toe niel racer van dien val te vcrbcfTcn.
De Sullan vluglle naar Gayong, cenc aanzienlijkc negorij der Dajakkcrs, die nog tcgenwoordig den Matanicben Torsten
tot verblijf slrekii de stad SlaUtn wen! verwoesl, en in de nabijbeid barer vooimalige grondvesten ziel mcn Üinns
Simpang, de lioofdplaaU van bei Rijk Simpang, welks Vorst aao den Sultan van bei legenwoonlige Matan ^Nicaii>-
Brussel, of Suhkadana) ondergCicbUit is. Aimocde en gebrek bebben de kusdiewonera, na bei le niel gaan van
liunnen bandel, tot zeeroof doen vcrvallcn. De Sultan van Malan, olschoon aan het Nederlandscb gczag ondenvorpcn,
nnm zelf daaraan dcel, doch zag zieh daarvoor, in 1829, op cene geslrenge wijzc gcluchügd. De binnenlandselic
lievolking van Simpang en MaUm bcslaal voor bei groolste gcdeellc uil Dayakkers. Zij behooren lot de meeslbcsebaafde
van Barnca, beoefenen den landbouw, verzamclen cenigc anikcleo, als vogebesljcs, gommen, rolüng, verschillendc
heulsoorlen, eoz-, die in den handcl gewild zijn, en graven in hei Matansehc ook nog goud CD diamanten. Mcn zcgl,
dal de ibans regerende Sultan van Matan in hei liezil is van den bckcndeo ruwen diamanl, 1er groolle van ecn
beenderei, welke vóór bijna iwec en cene halvc ecuw in Landak zou gcvondcn zijn, en welks faczit lot blocdigc ooriogcn
tusselien dezc beide Rijken en eindelijk tot den val' van bei eerstgenoemde aanleiding heeft gegevcn.
Onder dit gedeelte der Weslkust behooren nog de Kurimata-Silanden, mecr dan bonderd in getal, waaronder
Grool-Karixiala, PammiangaH en Soeroetoc de voornaamsle ájn. Groot-Karimita ligi op T 33' 30" Zuidcrbrecdle
en IOS* 49' Ooslerlcngle. liei bcslaal uil ecne 3000 voci boogc pick, die längs het Strand 8 mijlen in omlrek bcefl.
De inecsle dczer cilandcn zijn in bei gelieel niel, of slcebls lijdeüjk door visechers cn zccroovers bewoond. Op Karimata
en Soeroetce zyn cebler wclvarcnde dorpen, welker inwoncra, van Djoltor en Siak afiomstig, bandel drijvcn in
schitdpad, Iripang en Aga^ilgar. Eenlge andere onbewoonde cilanden-grocpen liggen noordwaarts van de Karimnla's,
sommige digl by de kusl, andere, zoo als de Tambclan-EiUtnäm, mecr In bei middcn van bei grootc vaanvatcr, lussclieii
Rio««) en Borneo, of bei aiidelijt gedeelte der Chinesche Zee. Dezc cilandcn verloonen zieh uil «e, met hiuine
sehildcracbtiga iKtóSclien, die zolfi op barre koraalrolscn omlioog scbictcn, zoo bckoorlijk, dal men moeitc heetl, om
te gclooven, dal zij niel aan mcnscbclijkc wczeiis tot vcrbl(jf slrekken, en celitcr werden wjj hiervan ovcrtuigd, loen
nij op zckercn dag bij Poelo-Waij, cen der grooUte Tambetan'4, (cn ankcr lagen. Met de sloepcn aan wal gekomen.