Iii' il
[Iii ^i
I H H l l i ' l :
Waiinccr ineii cclilcr de itls vmi Bandong tut Smuadang licclt a%eli!gj, »crandoii liei looiieei in ceae läge woesl«:
liiiidsti'ock, eil ua <lo rivier Tjimanoli ovei^gezcl 10 lijii, welker vceUuldige ovcrelroomiiigen ui« lelden de gi-ootäte
onlwllen na zieli slcpcn, bevindl mon zieh o|. C/iei-ibciisch ffioiidgcbicd. Wij iljdcii in dezc Resideiilie door ecii
nnnul volkr(jko dossa's', wiiap ij\cr en werlisamlieid, zoowcl in du »'cllg ijiucijends »kkers aU in niiUigc Unndwcrkeii,
voornl hei pollcnlMitikcn, zigüxiav is. De lioord|>la!iU Chcribon lieriniicrl ons vele bclangrijkc gebeurteiiisseu der
vroesei« goscliiccienis, doeli vcrtooiil icgenwoonlig iiiets mecr dau eciiige neiiiigc morsige cn verfallen Imizeii eeiiec
ecrlijds aanziciilgko sind. Tóór wij Cha-ibou verliilen, doeii 11 uitslopjc n
Noonlei'suiuid, oin dnai' iiel lioiiigo grnf vaii don Ixiroemdcu sJECii SB:<OE MO
mecstal langs liei slmiid rijdcnde, onze rcis over de grensrivier Lossarie na
llijiil. vMtcn lioogen Pich m« Chcribon {Goenong Tjcnmai) zicli aclilcr
Taijnl, oliclioun over liei algeiucen zeer vruelilbaar, licei! die vei«chi
den Gocm,ig-Djati, digt bij liei
.SA te bczigligen, cn vervolgcii danriin,
Tagal, lernijl de kruiii vnii don 8220
US in de wölken verbergt,
enlieid van franijc gezigteii niel, n'ctke
de di'ukkendc liitlo der !agc buideo (vvaaraaii bel gewesl den
wij elders aantivITen, HOL iiiclilgesiel is cr
naain van Tagal (vlalle) onllecni), nls door do ioiiadciyke danipen der n
1, die vooKii menigmldìg in de
Ardoeliiig lìrcbcs gevondeii worden, ongozoiid, eeiiler niel iu de zuidelijke bergslrcken, vonnaar
de Slamut, een tbr
lioogsio bergen van Java, zijnen lop verlieft. Eene kleine Icicurslelliug aau de posl-sUlions, waai
paarden unlbroken, ec mcn uji dozcìve inoel tvaciilon, is in Tngal niel zeldzaani, en daar de lioofdpbals, iasgeljjks
Tagal genoemd, iiieU meldciisnaardig opìevcrl, ijiocden wij oiis naar de aaiigronzeiide Rcsideiilie Pekalangan. Do
iioofd-iiegory Ireft ons daav door iiawii neitoii aaiileg. Do lalrijk bevolkle groiid, welb inwoners zicb door ecneii
« erkzaineii gecsl en goede gezindbcdcn oiidersclieiden, brcngl weiiiig produklon, toaai- eebter deu besleu indigo van Jaat
\oorl, eii de l'ekaloiiganseìie aardoppelen kunneii mei de Euroiiesclie wedijvereii. Over bel in liei zuideìijk gedeelte
viin (lil gewsl gelegene Dicngsche gelxii'gtc, daall men af naar de Rcsidenlie iojy'oemaaj. Ecnsdoelsom do menigvuldige
lempels, beeiden en andere oudlicden uil den l(j<l der Braliiniiieii, oii andenleels om Natuurkumligc belaiigrijkliodeii,
boeft dil gebei^e eene gi'OOle vermaardbeid gekregen. Ouder laalslgenoemde vindt men een aanlal nibiei'ale en kokonde
zw.iolbronnoa, zoo mede, op 3 paien nfstamU van de iiegory Bator, de bekeude slikvnlloi Pakkaminaii, nit welker
liodem doodenile koolslorzui-e ilampen oprijzen. l)c rivier Scrayoc, die in liei Dicngstihe geberglc ontspringl, loopl
in ceno luidweslelijke sUekking voorbi] do lioord|ilaala Banjocmaas, en onllasl zieb, even ali eene menigto kleinei«
ri »¡cren, nelkc bel land doorsnijden, aan do Zuidl-usl in zeo. Zoowel Iiier, als in PekaloHgim, is bel lueblgeslel gezond,
en vliidl meli een aanlal goede wegen naar Tagal, naar de in de baule jaren zoo belangrijk gewordene bandol- cn
slapelplaaU Tjilaljaj) cn naar de len oosten gelegene Residenlie Bagclen. Ook dil gowesl is rijk aan menigvuldige
rivieren, die den vruclilbaren grond tot alle soorlen van cnlluur geseliikl makoii. In de Noorder-Aiaeeling Ledoh zict
men uiigostrekto Üiectuinen, welker produklen ieder jaar vomieerderen. Deu gruolcn wog van de boordplaals Pckalonguu
G9 piilen oosiwaaris \-olgendc, boreikl men Samaiviig, alwaar wij ons eeuigo dagen oplioudcn, om er de bijzoiiderlicdcn
der siad te be7igligcn, en van daar uiisiaiyes naar de binnenlanden te doen. Vele fraaije parliculiere en publieke gebouwen
tretkcn mizo aaiidaelil, eu onder dcze laalsle vooral <lc Pi'olestantselie en Roomselie korken, bel Gouvornomoiilslmis
mei de Bureaux der Amblenarcn, bel huis van den Resident, enz. Voorts lijn or een uilmunlend gelegen liospilaal,
fraaije cn doolinalige kazemcn cn vcrscheidcnc liefdadigo geslieblen. De reede van Somai-arig levorl bot gezigl op van
eene aanzienlijke zeeluiven, die door sebepen vait allerlei nalié'N IKZOCIU woi'dt, doeb is in de Wesl-Mocsson als gecne
veiligc ligi>laals lo bescbouwen, De liandwerksliedoo vindt men bier onder de Javaansclic bevolkilig, wier arbeid oven
goed en veci minder koslbaar dan die van do Bataviascbe Cbinezen is.
De weg, langs welken in de Uvee vorige ceuwen Geiaiilon van de Ooslindisebe Compagnie naar liei Hof van den
magiigen Keizer van Mularmn wc«lcn gciiscorleerd, brengt ons langs de belaugrijkc forleii Aìnhuratm, Ociuirang
en Salatigli. Eonige Braliminscbe Ijeelden en lempels ziel men op en nabij den Iwrg Ocmiaitg; doeb voor do
oudheldkundo viniien wij eoli ruinier >old in de zuidweslwaarls van Sainara/ig gelegene Residenlie Xadoe. Do leinpel
van Boro-bocdor aldaar is een liccriyk gedenksluk van de vergovorderde bouw- cn beeldliouwkunst der vrocgere
Javancii, en oalt le Mendorcl, Prii^apocs, Sclo-Grio, cnz. ziel men soorlgolijke overblijrselcn, die niel alleen voor
deskundigen, maar ook voor den blootoii aanscbouwer treflènde sclioonbcden aanliieilen. De dcugd der Kadocsebo
paardtii liooiOen wij reeds lo Biitnaio en cldcr» op /«V« roeinen, en zij bovesligde zieh liier op ouio loglon door de
UrgslMltcìi, van waar wij, op de Iioordplaals Ma/;cta»g leruggckeenl, de reie per rijluig naar de Resiclcnliiin Djocjo/iarla
cn Soemharla voorlzellen. De puinlioo|ien van aanzienlijke Steden cn gebouwen, de overblijrsolen van verbrande of
vorlalenc dcssa's loonen ons alnm de verwoeslende gevolgeii van don laalsien oorlog, waarvan dcze landsti-cek liei
lioofdlooiieel uilmaaktc; doch men mag zicb leveus verbeugen over de loencmcndc welvnart, die allongs is teruggekeord,
en waarvan de bijna ongcloofelijke vennwrdoring van licvolkiiig liei besle l«wijs oplevert. De hoofdplaaU Bjocjoharla
!
-, (JüT^) w. >p (ll.iji. <i»( «IL>»lfr Tc ™ .honJctIijk B«lo,llc tr