" f
I "i
iii
door de Tritón, loen wij dáár ua ons verblijf le Padung gcankerd bgen, «ckI beycsllgd gevondcii; dczc ligEÍng
de goaardheid dcr bcn-oiieií, zoo weinig geseliikl, om zieh door vlijl «n wei'kzaamlicld uil liumicn kwijncndcn loest-nnd
te veriieílfen, waren daavvaii de ooi'zaak, en ook dians nog de reden, dal liol oiiderlioud dezer IVesidonlie jaarlijks groole
sommen aan liel Indiscli Gouvcniciuciil kosl, Ilel Ncdcrlandsch gezag vau Benkndcn is iii liaiidcn van eeii' Aisislcia-
Rcsideiit, niel aclil loegevocgde Auiblonaren, op de lioofdplaaU, ecn' .\ssislent-Rcsidenl voor de Ommctiuidcn, ccii'
Opziener le Mako-Mnhn, l'oslliouders le Lays, Kaucr en Mamut, en zes iiilandstbc Regenten vooi' de overigc
Afdoeiiiigcn. Vuoi'ldui'otici worden, dooi niouwe bopaliiigc», ¡logiiigen aangewetwl, om bel ondei'drukkcDiic cu oiigeregelde
inlandsclie bestuur le vcrbeleren; de tange <luui' dcr ÍDgcworlclde gebreken, waanan er niel weinige uit vioegorc
Couü-oolen inel de Engelsoben zijn voovlgespi-olcn, liecñ bel ksvaad eeliter zoodaiilg uilgebroid, dal nog een gcruiino
lijd zal moeleii veiaoopen, eer de iii bescbaving vcrachtCKie, en door bunne eigene vcrkcerde insleüiiieen hvijncnde
bevolkliig de vrueblen van de besebermende Nederlaadsclie Regerii)g kan iiioogstcn. Velerlei oudeugüoii, vooral luibcid,
boogmoed, verslaafdlieid aan licl gcbruik van 0|)ium, do vcKlei-relijke haiiegeveclilen, waarbij gi-oole weddenscliappen
lol arnioede, gcbiík, diefslal oii moord aclileiícnvolgens aanlciding geven, nwdcii iii liel algeniceii aan de Maleisclie
iMwonera dezer geneslen toegcaebreven, maar inzonderbeid de gcmengde bevolkiiig der lioofdslad, die uil allcrlci
weBlDiícbc Aüialiáebe voiken, Niassere, Qiinezcn, KafEr's (m de In-eedc der vorige ccuw ais slaven ingcvocrií,
en naderliand door h.ifflss wijgegoveii), onz. is zamengesleld, en een lolaal van 4700 zielen oplevei^l. Aai.moobging
en uilbreiding van landl)ouw en eulluur, rceds vroeger, cii onder anderc iii 1798, door <le kweeking van lierwaarts
overgebragle nagel- en noolmuskaalboomen beproefd, doeb waariii mcn niel allijd naar wenseb is gcsiaagd, zal
wel liet raeest tol bcrslel van don zedelijken toestand dezer ongclukkigen bijdrageu. De gcsleldbeid vau den grond
sebijnl altbans voor eulluur bijzonder gunslig; reeds woi-dl eene groule lioeveelheid rijsl naar Pad'nig uilgevoerd; de
bijna gebeel verloopeno («perboaw beginl eenigzins lo berleven; de nooltnuska.iL- en kruid nagel lee ll vereisebl veei
üorg; maar eenmaal zal meii -nelbgl de zwarigheden le boven komen, die dezclvc belemnienleii; kollij wordl ijveiig
aangcplant, terwiji suiker, kaloen, kassia, rotling, was, ivoor en een «"cinig goud ine<le lol de voorlbrengselen van
de door 85000 zielen bewooiide Residenlie bcbooren. Eene 3000 voel liooge vulkaniselie bergkelen, mel sommige xeer
verbovene loppen, onder den algenieenen naam van Boeliil-Bni-Uan bekciid, sebeidl bel gebied Palembnng van de
Residemie Beitkoclcn. Wij vinden bier andermanl bel groote versebil lusscben do Iiooge berglanden van Sianolra's
Wcslolijke zijdc en de vlakkc slreken, die reeds in de noordelijke helñ des eilaads de nabijiieid der Ooslkiist kenmerklen;
niaai' nog moer doel bier de zoovecl in de Ijreedle iiilgeslrokle landslreek zulka in bet oog vallen, lerwijl sleebls enkele
afzonderlijko l>ergen uit liaren scbool verrijzen. Talrijte rivieren, en daaronder de Mocsie, cene dcr gi-ootóle en diepsle
van Sumalra, die op de gronzen van Bmhorlcn iiit den berg Oeloe-Mocsie ontspringE, en, na liaren loop door
de gebeele Residenlie, voorbij de boofdsUid PaUmbang, zieh mel vier Ijevaaibare mondiiigen de Baujoe-Ansien, de
Socngsang, do Oepang en de Salch in Síitiol Bim/ia oiillast, de Koineririg, de Ogniig, Zamalang, Ltkoh,
Ruwns, LahUan en Klieiigie, alie in de /Ifoesie sti'oomende, en de Mesnedjic, de naluurlijko noordelijke grenssebciding
van de Residenlie Lampang's, bevooliligen dil gcwest. Vruchtbaarbeid is dan ook allerwegen in boseb en yelden
zigibaar, voora! in die slreken, naar de booggezwolleiie rivieren bullen bal« oevers ireden, en n.i den lerugkeer der
vvaleren hel land woi'dl bebouwd. Jamnier sleeliU, dal iiog too vele plekken, ais onlocgankelijkc moerassigc
wildemissen, niel bewoonbaar zijn. Ilet planlenrijk beval bier cene onnoemelijke versebeidenheid van boomen,
su-uiken en eulluur-gewassen; de grond Icvert onder zijne nullige deirslolTen goud, dat vooral ook in de beddiiigen
der rivieren aanwezig is; de dierenwereld, mel liare olifaiilen, lapir's, rbinoeerosscii, tijgers, kaaimannen, enz. behoeft,
¡n menigvuldige soorten en geslaeblen, voor geen ander gedeelle van Sumalra onder le docn. En ook de menseb
doet zieb bier in menigerlei verseli i lleude vornien van ligebaanisbousv, laal, levenswijs en zeden vi
Ilel gi-oolsle
gedeelle der zoogeiiaamde Palenibangera, bclijdecs van de Molianunedaanselie Godsdionsl, werdt
de Wesler
Javanen voor heuelfde ras geliouden; lern-ijl de MadjapakiUche overlieersciiing, sederl de ISJ" eeuw, de oorspi-onkclijke
Maleisebe Wa! en ovoroude gebrniken naar die der JavaneD deed wijzigeu, Aiideren onderslelleii ecliler, dal do
Palembangers van Mcnang-Kabouw oflíomslig zijn. In dc-wcslelijk gelegene bergdislriclcn vbdt mcn ecn gebeel
verscbillend volk, de Redjang's, dic zieb, gelijk ook de ten zuiden van lien wonende Pasoeoiab's, voora&lammelingen
van Hlndocscbc Javaansebe kolonislcn liouden; zeker is bel alUians, dal bun scbrift, laai en sommige inslellingcn,
ofeelioon mel Mobamraeilnansohe voorsebriflen veriuengd, cene naaune >ei'wantscbap mel de oude J.ivanen openbaren.
De Pasoeinab's zijn minilei- bcsebaafd dan de Redjang's; doeb belde, indieu zij vroeger al eene mcerdere onlwikkellDg
íiebben bereikl, daaUlen tol cenen lagen slaal van woesüieid terug. Noglans worden dczc volken voor zediger, opregler,
werkzaroer, en in bel algeuieen voor mel minder ondcugden bcbcbl,dnn de Palembangers, geliouden. Een yicrdeslam,
de Koeboe's, bcn-oonl do wildemissen in bel noordelijk gedeclte der Residenlie; deze ondersebeidea zieb van al de
vorige door Imnneii toesland van volslagene wildlicid; sleelils weinige leven iu gercgelde dorpon, maar zwerven door
de bossoben, waar sjj »cli bezig houdeii niel jagl, visclivangst of bel inzamelen van voorlbrengselen, die, tegcn audere
22