
ACORUS Calamus.
Geurige Kalmus.
Hoogduiisch. Gemeiner Galmus.
Engelsch. Sweet Flag.
Nederduitsche bijnaam. Calmus.
Pharm. Calamus aromaticus.
Bloeit in Junij. lf.
H exanduia , monogynia, Zeshelmigen, éénstijligen.
Naluurl. Rang volgens linn. II. Piperitae, Pepergewassen. Junceae, Bloembiezen, DecandolLe.
G eslachts- k en m e r k e n . Flores in spicam teretem lateralem dispositi; de bloemen in eene rolronde
zijdelingsche aar vereenigd. Perigonium (corolla) glumaceum 6-petalum$ de Bloemkroon kafbladig uit^ 6
bloemblaadjes bestaande. Ovarium i ; één vruchtbeginsel. Stylus o j geen' stijltje. Capsula 3-angularis,
3-locularis; de zaaddoos 3-kantig, 3-hokkig.
Soortelijke kenmerken. Scapi muerone longissimo foliaceo, met de punt der bloemsteng zeer lang en
bladvormig.
J)e wortelstok (rhizoma) is horizontaal, kruipende, dik en met vele ringvormige overblijfselen van
scheeden en met likteekens van afgevallene wortelvezels voorzien. Uit dien wortelstok komen benedenwaarts
de vrij dikke witte wortelvezels en naar boven de talrijke, aan den voel elkander
gedeeltelijk bedekkende en zwaardvormige bladen voort. De bladen zijn, gelijk dit op de afbeelding
is aangewezen, hier en daar eenigzins golvende op den rand, en verspreiden, gewreven
zijnde, eenen aangenomen geur, waardoor men de kalmusbladen, ook ddn, wanneer de plant
niet bloeit, ligtelijk kan onderscheiden. De groenachtig-gele bloemen zijn in eene zeer digte
zijdelingsche alleenstaande, lange, stomp-kegelvormige aar als in kleine ruitjes opeen gedrongen.
Men ziet bij a eene bloem van boven gezien met hare 6 bloembladen, O meeldraden en een
vruchtbeginsel; bij b een zoodanig aan den top binnenwaarts gebogen, stomp, eenigzins kafbladig
bloemblad; bij c één der meeldraden; bij d het stompe, driekantige vruchtbeginsel, aan hetwelk
geen stijltje zigtbaar is. A l deze figuren zijn vergroot geteekend. De plant groeit 6-8 palmen hoog.
Groeiplaatsen. In slooten, moerassen en aan de oevers van meren.
Zeer algemeen door het gansche Land, ofschoon oorspronkelijk eene Aziatische, hier ingevoerde plant.
Zie F. a. w. MiQUEL in het Tijdschrift voor Nat. Geschiedenis en Physiologie. I. b l. 284- 286.
K racht en geneeskundig gebruik. Alle de deelen der plant, maar inzonderheid de wortelstok, hetwelk
het in de Geneeskunde gebruikelijke deel is , zijn zeer geurig, aromatisch, prikkelend. De wortelstok,
of, gelijk hij genoemd wordt, de radix Calami aromatici, heeft dan ook prikkelende, toongevende,
maag- en ingewanden sterk opwekkende krachten.
H uishoudelijk gebruik. L innaeus hield den wortel voor den éénigen specerijaardigen wortel, die in
Zweden groeide, hetgeen men ook wel van ons Vaderland zal kunnen zeggen. Door geen vee gebruikt
wordende, bragt brugmans de plant met regt onder de onkruiden der graslanden. H outtuyn geelt o p , a
zij onder Keizer maximiliaan II uit Turksche of Tartaarsche landen naar Duitschland zou zijn over-
gebragt, hetgeen hem echter, uit hoofde van derzelver algemeenheid, niet zeer waarschijnlijk voorkwam.