
kleine Leeuwenklaauw.
Hoogduiisch. Ohmkraut. klein Frauen-oder Marien-man telchen.
JEngelsch• Field Ladies Mantle. Parsley Piert.
Nederduitache bijnaam , (<volgens de gorter). Engelsch steendoorsnijdend Kruid.
Bloeit in Mei en Junij. 0 ,
Tetrandria, monogynia ; Vierhelmigen, Ééostijligen.
N a t uurL Bang volgens linn. XXXV. Senticosae. Bosaceae , decandolle.
G e s l a c h t s -KEN RIERK EN . Calyx 8 -fidus, laciniis al ter nis m i n o r i b u s ; de kelk is 8-spletig,
de snppen om den anderen kleiner. Corolla o ; geene bloemkroon. Stylus e basi ovarii; het
stijltje aan den voet van het vruchtbeginsél. Sèmen (1-2) nudum, 'calyce 'Vestitum; één of
twee zaden in den kelk besloten.
„ Soortelijke kenmerkei- Foliis 3-p a rtitis, laciniis 3 -fidis pubescentibus; met de. bladen,
o-deelig, derzelver slippen 5-spletig, zachtharig. Floribas axillaribus glomeratis monandris.; de
bloemen in do oksels geplaatst, gedrongen, ééahelmig.
De wortel bestaat uit talrijke zeer fijne vezels, en geeft dadelijk boven den grond, het
aanzijn aan onderscheidene meest onverdeelde, dunne, meer o f min liggende en .uitgespreide
stengen. De bladen » waarvan men er een , een weinig vergroot, ziet ctfgeheeld
bij a , zijn geregeld in drie slippen verdeeld, elh van welke 5 - , 4 - o f soms ook
5-spletig is, 4 an den voet loopt het blad, smaller wordende, in eenen bladsteel u it,
met welken de twee naar evenredigheid vrij groote, in ge sneden- gezaagde steunblaad-
jes zijn zamengegroeid, die de steng als in een kokertje omvatten, in welk kokertje de
zeer digt ineengedrongene bloemknopjes bijna geheel besloten zijn. Men ziet bij b , zeer
vergroot even als ook de volgende fig u ren , een dezer bloempjes van boven gezien,
gevormd uit eenen groenachtig -gelen en behaarden kelk met 4 grootbre en 4 met deze
afwisselend-geplaatste zeer kleine slippen, doorgaans slechts met éénen meeldraad,
ofschoon er somwijlen nog drie onvolkomene beginselen van meeldraden daarenboven
aanwezig zijn, welke de overeenstemming van deze plant met het geslacht Alchemilla
genoegzaam aanwijzen, zijnde dezelve vroeger tot een bijzonder geslacht Aphanes, on-
der den naam van Aphanes arvensis, gebragt. Men ziet bij c de bloem van ter zijde en
bij d het vruchtbeginsel met het uit deszelfs voet ontspringend stijltje. De plant groeit
niet hooger dan ï —1 palm.
Groeiplaatsen. In boujvlanden, vooral tusschen het winterhoorn.
: Zij is volgens -de gorter gemeen bij Groningen, hetgeen ook thans nog het geval is , zijnde
de afgebeelde plant van daar herkomstig. Voorts is zij door den Hoogl. REINWARDT bij Doesburg
en elders in Gelderland., door den Heer MiQUEL bij Ootmarsum en door mij zelven zeer.
algemeen om Utrecht, Zeyst en Driebergen, bij Vianen, bij drnhem , Rheede , Paterwolde bij
Groningen, Kloosterburen in de Prov. Groningen enz,, gevonden 5 wordende zij waarschijnlijk
door het gansche land verspreid aangetroffen.
Huishoudelijk gebruik. Is hiervan nog niet bekend.