
Hartvormig Duizelhruid.
Hoogduitsch. Gemeine Gemswurzel.
Engelsch. Great Leopards-bane.
Nederduitsche bijnaam. Fransche Zonnebloem. Wolverley.
Bloeit in Mei en Junij. 2j-.
S y n g en e s ia s u p e r f l u a ; Overbodig-zaamhelmigen.
Natuurl. Rang volgens l in n . XLIX. Compositae j Zamengestelden.
G e slachts - k e n m e r k e n . Involucri (calycis communis) squamae duplicis ordinis, aequalis; de schubben
van het omwindsel gelijk, in eene dubbele rij geplaatst. Fiores rad iati, ligulis foemineis; de Bloemen
gestraald, de lintbloempjes vrouwelijk. Flosculorum semina pappo simplici coronata, ligularum nuda;
de zaden der buisbloempjes gekroond met een eenvoudig zaadpluis, der lintbloempjes naakt. Recepta-
culum nudum j de Vruchtbodem naakt.
S o o r t e l i jk e k e n m e r k e n . Foliis denticulalis, radicalibus cördatis longe petiolatis, mediis spathulato-
cordatis summis subrotundo-cordatis; met de bladen fijn-getand, de wortelbladen hartvormig, lang-
gesteeld| de middelste bladen spatel-hartvormig, de bovenste rondachtig-hartvormig. Caule hirsuto
subsimplici; de steng ruig en nagenoeg onverdeeld.
Deze plant is het eerst door mij als inlandsch opgegeven in de Bijdragen tot de Natuurkundige
wetenschappen. Deel 111, hl. 61- 62. Zij verschilt van de haar aanverwante soort, Doronicum
scorpioides, vooral door de onderste bladen , welke duidelijk hartvormig zijn , gedragen op eenen
vrij langen bladsteel, die met een klein bladachiig aanhangsel de steng'omvat. In D. scorpioides
daarentegen zijn de onderste bladen niet hartvormig, maar langwerpig en langzaam in den
bladsteel uitloopende. . . 7 , „ ,
De wortel is knobbelachtig en kruipende; de steng opgengt, gesleufd en rmgbehaard. De onderste
bladen zijn gesteeld, hartvormig, uitgeschulpt-getand, behaard en zacht op het aanvoelen ;
de bladen uit het midden der steng mede hartvormig, doch ongesteeld; de allerbovenste langwerpig
o f eirond. De bloemen eindelingsch, nagenoeg alleenstaande. Men ziet bij a een der
vrouwelijke lintbloempjes , aan welke het zaadpluis {pappus) ontbreekt; bij b een der tweekum-
mige buisbloempjes van de schijf, aan den voet van een zaadpluis omgeven. De zaden o f
vruchtjes van den straal, vergroot afgebeeld bij c , zijn geheel naakt; die van de schijf, mede
vergroot ajgeheeld bij d , iets korter en dikker en niet alleen van een zaadpluis aan den top ,
maar ook van zeer fijne opstaande haartjes op de zijden voorzien. De plant groeit 3—6 p a lmen
hoog. ,
Groeiplaatsen. Op beschaduwde z andgronden.
Zii is dooT mij gevonden nabij het Hoogfzand in de Prov. Groningen en later ook bij de Middel-
horst te Haren bij Groningen, van welke laatste plaats de afgebeelde plant herkomstig is.
H u ish o u d e l i jk , g e b r u ik is hiervan nog niet bekend, doch zij kan tot eene fraaije vóorjaarstuinbloem dienen.