
NARDUS stricta.
S tijf Borstelgras.
Hoogduilsch. Steifes Borstengras.
Engelsch. Mat-Grass.
Neder duitsche bijnaam. Gestrekt Borstelgras.
Bloeit in Junij en Julij. ty.
Triatsdbia, monogïnia j Driehelmigcn , éénstijligen.
1Vatuurl. Rang volgens link. IV. Gramina, Grassen.
n j a s r s s ? I ■ den kelk bedekt. . . . _
Soortelijke kenmerken. Spica setacea recta secunda; met eene borstel vormige reg e een | I 'S ■
De 3 ■ uit sterke, zachtbehaarde U k T j g M — ■
Maden vormen digle zoden, met hunne ^ ^ f f ^ Z Z n lniUn helleed. Het eigenlijke
bijeen geplaatst, vast zamenhangende en met borstelvormig en vierbantachlig.
blad o f het boord (limbus ^ H l
Ve aar is eindelingsch, alleenstaande, slank met £™ jd ,g e z e e r g p | | sld d ; Uj b
ziet bij a het bloempotje, zeer eenvoudig uit kén tafblaadj ^ £ 7 .n W « A(, gras. soort
den stamper, met slechts eén stijltje voorzien, h g ; J A u:thollingm van welke de bloemalzoo
plaats heeft; bij c eindelijk de getande bloemsp , g verheft zich doorgaans
pakjes alle geheel aan de ééne zijde daarvan geplaatst zijn. ue pian v j
twee palmen hoog.
Commelijn en HE GOETEE vermelden nog eene ’j Z “gewone Borstelgras
weel, dat door andere kenmerken, als door meerdere k te intiem, va b
verschilt.
Groeiplaatsen. Op opene zandgronden, op de duinen, doch vooral op de heidevelden.
Zij groeit volgens na gorter bij Harderwijk W ^ M m E m m M M m M Ê Ë Ê È M
op de ^heiden in Friesland en Gron . n g e u e u b ^ iV ^ , lS de heiden in Groningen, Fries-
De afsebeelde plant is van Harendermolen in de prov. Groningen.
Huishoudelijk gebruik. Dit gras alleen op scV^ ™ ^ grond™’te doen bekoraanwijzende,
en digte zoden makende, is h,er^oor " ltnj " el5egin 0,lze Reeduinen*behoorde aangewend te
sten, en alzoo voor verstuiving te bewaren, waart° _ w het in hooiland wordt aangetroffen, is het
worden: zijnde reeds door scbreber hiertoe aangeprezen. W Het wordt door geen vee
door de hardheid der halmen lastig voor de is slecht. De kraaijen trekken
gdit rg t s b i r g e t J l e ’S : . " 'op', om^op1^th’madeiiVan zekere langpooten te azen, die de wortels van dit
gras zoeken. Luw. F l. suec.