
JNYMPHAEA alba.
witte Plompen.
Hoogduitsch. Weisse Seerose.
Engelsch. White Water-Lily .
Nederduitsche bijnamen. Witte Plompen, Water-Roozen, Water-Plompen, Witte Water-kruiken,
Meerbladeren, Water-lelien, en in Groningen W itte Pompebloemcn.
Bloeit in Junij en Julij, If.
P olyandria, MONOGYNiAj Veelhelmigen, éenstijligen.
Natuur l. Rang volgens L ink. XIII. Succulentae, Sapgewassen. Papaveraceae, Decandoixe.
Gesiacbts- keumebkej.. Calyx 4-5-phyllus; de Kelk 4-5-bladig. Corolla polypetala; de Bloemkroon
veelbladig. Stigma radiatum sessile; de stempel straalvormig en ongesteeld. Bacca (?) multilocularis,
loculis polyspermisj eene vcelhokkige vrucht (volgens sommigen eene bes) met veelzadige hokjes.
S oortelijke kenmerken. Foliis cordatis integerrimis, lobis imbricatis rotundis; met hartvormige gaaf-
randige bladen, met ronde over elkander liggende lobben. Calyce 4-phyllo, petalis albis minorej de
kelk 4-bladig, korter dan de witte bloembladen.
Deze Plompen, welke met hare uitstekend-fraaije witte bloemen, door sommigen niet ten onregte
Water-leliën genoemd, een waar sieraad onzer wateren zijn , zijn iets grooter, vooral in de^
bloem en veel fraaijer dan de gele Plompen, a f geheeld in deze Flora n°. 56. ~*ven als bij
deze, is ook bij de witte Plompen de eigenlijke steng kruipende in de slib op den bodem der
wateren. De hieruit voortkomende op het water drijvende bladen zijn meer o f minder lang-ge~
steeld, naar mate het water dieper o f minder diep is. Deze bladstelen, in dwarsche doorsnede
a f geheeld bij e, toonen van binnen een groot aantal met lucht gevulde grootere en kleinere
buizen, in welke zeer fijne haartjes steeds in groot aantal, ten minste in de grootere buizen,
gevonden worden. Men ziet bij n een der middelste omgekeerd'-eirondeof lancetvormige bloembladen.
De buitenste bloembladen zijn breeder en iets langer, de binnenste smaller en korter
dan deze, en gaan als onmerkbaar in de meeldraden over. Van deze zijn de buitenste b , met
breeder' t bloembladvormigen helmdraad (filamentum) en korter breeder helmknopje (anthera) voorzien
dan de inwendige meeldraden c. Alle deze'meeldraden zijn buiten op het vruchtbeginsel d,
dat daarvan de likteekens vertoont, ingeplant. De gele stempel is straalvormig en in vele stompe
uitstekende tanden aan den omtrek uitloopende. Men ziet bij f de loodregt-doorgesnedene vrucht,
welke van boven zwartachtig en met eene stompe uitstekende p u n t, in het middelpunt der uitholling
op haar bovenvlak voorzien is. leder zaad h , dat ovaal en glinsterend w , is in een wit,
vliezig, bekleedsel, als ware het in eenen zaadrok (g) bevat.
De door de G orter en anderen vermelde kleinere verscheidenheid dezer /?W,_Nym phaea alba
minor, verschilt, behalve door mindere grootte, nagenoeg niet van de gewone Nymphaea alba.
Groeiplaatsen. In stilstaande en gematigd-stroomende watereD.
Op vele plaatsen in ons Land.
H uishoudelijk gebruik. In schaarsche tijden hebben de Zweedsche eilanders u it den wortel zeker
voedsel bereid, d it vermengende met den bast van den pijnboomen, (Gunner). Wortel en bladen zijn
zeervoor het leerlooijen geschikt, waartoe Schreber het opzettelijk wilde voortgekweekt hebben, waarvan
de beste wijze in onze Flora bij de JV. lutea D. I. n®. 56 is aangewezen. U it de bloemen bereiden
de Turksche vrouwen een’ aangenamen drank, en met de bladen wordt ook m Zweden het vee
gevoederd, (Mattuschka). Het wordt door paarden en runderen echter geweigerd, maar niet door varkens*
ook eten het somwijlen de geiten (Pan Suec.) In Engeland gebruikt men de wortels tot eene
donkerbruine of kastanje-kleur. L oudon, Encycl. of Plants. Dat volgens L inn. Fl. Suec. de Plan t
Ss ochtends te n ure de bloemsteng boven h et water zou heffen, en de bloem zich openen, en^ s namiddags
ten 4 ure zoude sluiten, en duiken onder de oppervlakte van het water, is mij, wat
het laatste betreft, in ons Vaderland niet gebleken.