
vroote Ranonkel.
Hoogduitsch. Grosser Ranunkel.
Engelsch. Great Spear-wort.
liederduitsche Bijnaam. Egelkoolen.
Bloeit in Junij en Julij.
P o l y a n d r i a ', P o l y g y n i a ; Veelhelmigen, veels tij lig en.
Natuurl. Rang volgens L in n . XXVI. Multisiliquae , Veelhaauwigen.
Ranunculaceae, D e c a n d o l l e .
G e s l a e h t s K e n m e r k e n . Calyx 5*phyllus; de kelk 5-bladig. Petala 5, intus basi squamula donati;
vijf bloembladen, van binnen aan den voet met een schubje voorzien. Capsulae (semina) plures mueronatae,
compressae, laeves vel spinis tuberculisve instructae; vele gepunte zamengedrukte zaden, glad of van doornen
of knobbels voorzien.
S o o r t e l i j k e K e n m e r k e n . Foliis lanceolatis subserratis; met lancetvormige eenigzins gezaagde bladen.'
Caule erecto pubescente j de steng regtstandig en zachtharig.
De wortel bestaat uit lange witte vezels. De steng is opgerigt, rolrond, eenigzins getakt, met ópstaande
aangedrukte haren over hare geheele lengte voorzien. De onderste bladen zijn breed, lancetvormig en
eenigzins gesteeld, de bovenste kleiner en ongesteeld, alle flaauw-getand, in eene iets stompe spits uit-
loopende en aan den voet meer of min stengomvattende. De lange bloemstelen zijn den bovensten bladen
tegenovergesteld. De eindelingsche groote gele glinsterende bloemen, welke deze soort gemakkelijk van
alle de overige inlandsche soorten van dit geslacht doen onderscheiden, bestaan uit 5 bloembladen, waar-
van men er één ziet af geheeld bij a. De vruchten, waarvan men er één, vergrootf ziet bij b , zijn
glad, De plant groeit 6 tot 8 palmen hoog.
G r o e i p l a a t s e n . Aan de oevers van slooten en poelen, Vooral in veenachtige streken»
Algemeen door het gansche land.
H u i s h o u d e l i j k G e b r u ik . Deze wordt nog scherper en nadeeliger voor het vee gehouden dan de Egel
Ranonkel, Ranunculus Flammula (zie onze Flora D. III, No. 239.), en deugt dus geheel niet, vooral nog groen
zijnde, tot voeder, M a t t u s c h k a en anderen. Zelfs rekent B r u g m a n s (de plantis inutilibus et vemnatis
p> 46—48,) dezelve onder de schadelijkste planten voor het vee, vooral de bladen en zaden.