
RUBUS VIL L ICAUL IS KOEHLER.
Ruwstengelige Bra am. 1791
Hoogduitsch: Rauhstengelige Brombeere.
Engelsch: Hairy Bramble.
Bloeit: Juli—Augustus. 1?.
S t e l s e l v a n L in n a e u s : Cl. XH. Ord. III. Icosandria Pdygynia.
N a t u u r l ijk S t e l s e l : Yasculares Dicotyledoneae. Ord. Rosaceae.
Ge s l a ch t sk enm e rk en : Zie D l. H. N ° . 10 5 .
So o r t e l ijk e kenmerk en : Turiones arcuati apice decumbentes inferne obtusanguli superne acutanguli
saepe sulcati patenter pilosi aculeis ad angulos dispositis aequalibus validia lanceolatis rectiusculis
armati; foha qumato-digitata, petiolo sapra superne plano inferne aulcato aculeia falcatis vel
uncinatia armato, stipnlis linearibus; foliola omnia petiolulata duplicato-aerrata supra paree pilosa
aubtus cinereo-tomentosa vel molliter viridi-pubescentia, terminale ellipticum acuminatum baai
rotundatum vel subcordatum. Kami floriferi longi aculeia longis reclinatis armati, inflorescentiae
paniculatae elongatae inferne foliosae interruptae superne confertae snbcorymbosae ramuli sub-
aequalea divaricati cymoso-partiti 3 - 7 flori tomentoso-villosi aculeia crebris validia longis declinatis
vel falcatis armati; flores mediocres; calyces cinereo-tomentoso-hirauti, sepala in flore et fructu
reflexa; petala ovalia; stamina stylos longe superantia, post anthesin conniventia fructumque
amplectentia; germina glabra vel pilis singulis instructa; fructus ovatus magnus nitidus, putamen
semiorbiculare.
Loten gebogen, aan den top afhangend, beneden stompkantig, naar boven scherpkantig, dikwijls
gevoord, afstaand behaard, bewapend op de kanten met krachtige, gelijke, laneetvormige en rechte
stekels. Bladen 5-tallig handvormig, bladsteel van boven aan den top vlak, aan den voet gevoord,
bewapend met kromme of ingebogen stekels. Steunblaadjes lijnvormig; blaadjes alle gesteeld, dubbel
gezaagd, van boven verspreid behaard, van onder gnjs-viltig of zacht groen, behaard, het eind-
blaadje langwerpig toegespitst, aan den voel afgerond of iets hartvormig. Bloeitakken lang met
lange teruggebogen stekels bewapend. Takken der lange pluimvormige, onderin bebladerde en
afgebroken, naar boven meer opeengedrongen bijna tuilvormige bloeiwjjze bijna van gelijke lengte,
vorksgewijs vertakt en aldus cymeus verdeeld, 3—7 bloemig, viltig behaard met talrijke sterke en
lange, naar beneden gerichte of gebogen stekels bewapend. Bloemen middelgroot; kelk grijs-viltig
behaard, slippen bij bloem en vrucht teruggeslagen; bloembladen ovaal; meeldraden veel langer
dan de stijlen, na den bloei samennijgend en de vrucht omsluitend; vruchtbeginsels glad of van
enkele haren voorzien; vruchten groot, eivormig, glimmend; steenkern half bolvormig.
V er k la r in g d e r A fb e e l d in g : o. Gedeelte van het midden eener loot. b. Bloeiende loot. c. Behaard
topblad. d. Een der lager geplaatste topblaadjes. e. Bladloot.
Gr o e ip l a a t s : Bjjna in geheel Duitschland met uitzondering van het Noord-oostelijk deel, voorts
in Denemarken, Zuidelijk Zweden en Brittanje, waarschijnlijk ook in Frankrijk.
N e d e r l a n d : Schijnt in ons land op diluviale gronden vrij veel voor te komen. Het afgebeelde
exemplaar werd ons welwillend ter teekening aangeboden door den Heer W. W. S c h ip p e r te Winschoten.