
AGARICUS A C ER V A T U S FRIES .
Groepjes vormende Collybia.
S t e l s e l v a n L in n a eu s : Cl. XXIV. Ord. V. Cryptogamia Fungi.
N a t u u r l ijk S t e l s e l : Cellulares Mycetes. Sect. Hymenomycetes. Ord. Agaricineae.
Ge sla ch t sk enm erk en : Zie Dl. IX. N°. 7 9 9 .
S o o r t e l ijk e k enmerk en : Acervatim crescente; piléo (5—7Va c.M.) primo convexo, dein expanso
et umbonato, hygrophano, incarnato in statu humido, fere albo in siccitate, margine primo incurvato
striatoque; stipite (5—10 c.M.) fistuloso, cilindrico vel basin versus attenuato, glabro, rüfescente,
basi adscendente subtomentoso; lamellis liberis, val de confertis, angustatis, incarnato-pallescentibus.
In groepen groeiend. Hoed (5—77a c.M.) eerst bol, later uitgespreid en gesnaveld, hygrophaan,
vleeschkleurig bij vochtig weer, bijna wit in uitgedroogden toestand, met aanvankelijk naar beneden
gebogen rand en fijn gestreept. Steel (5—10 c.M.) hol, cilindervormig of aan den voet versmald,
glad, roodachtig, aan den eenigszins opstijgenden voet een weinig viltig. Plaatjes vrij, zeer dicht
opeengehoopt, smal, bleek-vleeschkleurig.
Agaricus acervatus Fries, Epicr. p. 92; Collybia acervata CJce, Hbk. p. 70 ; Illustr. p. 267 ; Sacc.
Syll. V. 234; Nèd. Kruidk. Arch. 2 . 1. p. 439; Arch. Néerl. XIV. p. 224; Oud. Rév. des Champ. I. p. 96.
Gr o e ip l a a t s : ln dennenbosschen aan den voet van boomstronken.
N ed e r la n d : Zij werd in ons land ontdekt door wijlen den Heer F. W. v a n E ed en onder dennen
tusschen rottende bladeren bij Heemstede in Oct. 1871; later door nu wijlen Prof. Oudemans
teruggevonden te Baarn, terwijl de afgebeelde plant door den Heer V a n E eden gevonden werd op
Saxenburg, 14 Oct. 1893 in de Schapenduinen.