en na den bloei samengebogen; bloembodem zwak behaard, vruchtbeginsel kaal, vruchten
groot, eivormig, zwart met halfbolvormigen pit.
Verklaring der afbeelding: a. Bloemblad, b. Rijpe vrucht. Fig. rechts bovenaan bloeitak
op l/A der grootte.
Groeiplaats: In kreupelhout aan boschranden en open boschplaatsen; ook aan begroeide
hellingen en in hagen.
In het noordwestelijk gebied van Midden-Europa algemeen in Neder-Saksen en Westfalen,
voorts in Noord- en West-Frankrijk, in Engeland en bij Kalmar in Zweden.
Nederland. Van verschillende plaatsen in ons land bekend uit het herbarium der Neder-
landsche Botanische Vereeniging, waar zij onder verschillende namen, vooral als fruticosus en
vulgaris waren ingezonden. De afg'ebeelde planten dank ik aan de vriendelijkheid van den
Heer W. W. Schipper, die zich de laatste jaren meer in het bizonder op de kennis onzer inlandsche
bramen heeft toegelegd en die haar vond aan de zonnige heuvelhelling bij den Piasmolen, den
11 Augustus 1910.