
■ B B
P IROLA UN I F LOR A L.
Eenbloemig Wintergroen.
Hoogduitsch: Einblütiger Wintergrün.
Engélsch: One-flowered Wintergreen.
Bloeit: Mei-Juni.
S t e l s e l v a n L in n a eu s : Cl. X. Ord. 1. Decandria Monogynia.
N a t u u r l ijk S t e l s e l : Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Pirolaceae.
Ge sla ch t sk enmerk en : Zie Dl. III. N°. 1 8 8 .
So o r t e l ijk e kenmerk en : Filaraenta subulata, basi extrorsum curvata, trigona, crassa, haud
dilatata, inde adscendentia. Antherae corniculis 2 divergentibus. Margines rimarum capsulae glabri.
Folia reti venarum in pagina superiore prominulo instructa. Scapus uniflorus; flos speciosus, albus.
Helmdraden priemvormig, aan den voet naar buiten gebogen, driehoekig, dik maar niet verbreed,
van daar opstijgend. Helmknoppen met twee uiteen wijkende hoorntjes. Randen der vruchtspleten
glad. Bladen met adernet, dat aan de bovenzijde slechts weinig uitspringt. Bloeisteel eenbloemig.
Bloemen groot, wit.
V e r k l a r in g d e r a fb e e ld in g : a. Vruchtbeginsel, waarbij nog een meeldraad is vastgehecht.
b. Meeldraad, c. Stijl met stempels.
Gro e ip l a a t s : In bosschen van Noordelijk en Arctisch Europa, Azië en Amerika en op de
hoogere bergketens van Midden-Europa. In Duitschland zeldzaam, in Denemarken op verschillende
plaatsen en in Schotland.
N ed erla n d : Ofschoon reeds door B o erh a a v e als inlandsch vermeld, bezitten wij geen nadere
gegevens dan een plant zonder stamper gevonden in 1849 door den Heer W. A l b a r d a bij Appelscha,
die vermoedelijk tot deze soort behoort. Het hier afgebeelde exemplaar werd gevonden in een
vochtig dennenbosch op Singraven, 8 Juni 1906, door Mevr. J. A. R o e ssin g h -U d in k , terwijl de
Heer J. B . B e r n in k door de toezending zich verdienstelijk maakte.