
ORCHIS U S T U L A T A L
Brandkleurige Orchis.
Hoogduitsch: Dunkelblütiges Knabenkraut.
Engelsch: Dwarf Orchis.
Bloeit: Mei—Juni. 2j_.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XX. O. I. Gynandria Monandria.
Natuurlijk Stelsel: Yasculares Monocotyledoneae. O. Orchidaceae.
Ge sla ch t sk enm e rk en : Zie Dl. I . N°. 2 0 .
Soortelijke kenmerken : labello velutino-punctato tripartito, laciniis lateralibus oblongo-linearibus
apice subcrenatis, intermedia bifida plerumque cum denticulo interiecto, lobis oblongis subcrenatis,
calcare ovario triplo breviore, perigonii laciniis in galeam subglobosam conniventibus, ovatis, liberis
interioribus subspathulatis obtusis, bracteis membranaceis uninerviis ovarium dimidium aequantibus,
foliis oblongo-Ianceolatis, tuberibus indivisis. Galea obscure atropurpurea, labellum album, guttulis
intense purpureis.
Lip fluweelachtig gestippeld, drielobbig; zijslippen langwerpig-lijnvormig, aan den top iets gekarteld,
de middenlip 2-lobbig meestal met een tandje in den inham en met langwerpige, aan den
top gekartelde lobben. Spoor 3 maal korter dan het vruchtbeginsel; bloemdekslippen lot een bijna
bolvormigen helm samenneigend, ei vormig, vrij, de binnenste iets spatel vormig, stomp; schutblaadjes
vliezig, eennervig tot het midden van het vruchtbeginsel reikend; bladeren langwerpig-lancetvormig ;
knollen gaaf. Helm donker purper, lip wit met diep purperen stippen.
Verklaring der afbeeldingen : a. Bloem, voorzijde, b. Bloem van ter zijde, vergr., o. Vruchtbeginsel
en schutblad. Nat. gr.
Groeiplaats: Op droge kalkhoudende weilanden in Midden- en Zuid-Europa, zich verbreidend
oostelijk tot den Kaukasus en noordelijk tot Zuid-Skandinavië. Komt voor in Engeland, onbekend
in de aangrenzende deelen van Duitschland en België, met uitzondering van het Eschweilerdal bij
Münstereifel.
Nederland: De plant werd reeds vermeld voor Heugem, Vaals en Petersberg bij Maastricht en
ook gevonden bij Maastricht door Ploem, in een weiland bij de Roode Haan door De Marres, in
weilanden bij Eysden door Van Hoven, bij Valkenburg door Dr. Hallegraaff en in het broek bij
Heugem door H. B., mij verder onbekend. Op laatstgenoemde plaats verzamelde de Heer P. A.
des Tombe deze Orchidee weder eind Mei 1906, die haar voor deze afbeelding afstond.