
A M A R A N T U S A L B Ü S L
Witte A marant.
Roogduitsch: Weiszer Amarant.
Engelsch: White Amaranth.
Bloeit: Juli—Sept. O.
Stelsel van Linnaeüs: CL XXL Ord. V. Monoecia. Pentandria-Polyandria.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Amarantaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. IX, N°. 719.
Soortelijke kenmeken: Glabriusculus; caule erecto, rigido, albicante, ramosissimo, ramis
virgatis, erecto-patulis; foliis parvis, petiolatis, obovatis vel spathulato-lanceolatis, integris vel
repandis, basi attenuatis, subtus punctatis; florum glomerulis paucifloris, omnibus axillaribus,
sessilibus; remotiusculis; foliis longe superatis; bracteis subulato-attenuatis, perigonio longioribus,
spinescentibus; perigonii phyllis oblongo-lanceolatis, aristulatis; utriculis perigonio longioribus.
Bijna kaal; stengel opgericht, stijf, witachtig, sterk vertakt, met gestreepte, schuins uitstaande
takken; bladen klein, gesteeld, omgekeerd eivormig of spatelvormig-lancetvormig, gaaf of achterwaarts
gebogen, aan den voet versmald, van onder gestippeld; bloemgroepen weinig-bloemig,
alle zittend okselstandig en ver afstaand en door de bladen verre in lengte overtroffen; steun-
blaadjes elsvormig toegespitst, langer dan het bloemdek, stekend; bloemdekblaadjes langwerpig
lancetvormig, een weinig genaaid; vruchtjes langer dan het bloemdek.
Verklaring der Afbeelding: A. Plant verkleind ( l j 5); a. bloemgroepje, vergroot; b. zaad,
vergroot.
Groeiplaats: Op bebouwde plaatsen, afkomstig uit Amerika; in Zuid Europa volkomen
ingeburgerd.
Nederland: De eerste opgave in Nederland is van den Heer F. K. van I terson, die de
plant vond in de Jan van Oldenbarneveldlaan bij Scheveningen in Augustus 1901.
Later werd zij door de Heeren W. H. Wachter en Th . J . Stomps in de Nieuwe Scheve-
ningsche boschjes weder gevonden en o o k . in 1903 door de Heeren Wachter en J ansen
langs een handelsterrein te Rotterdam ontdekt, waar zij in 1906 door het bouwen van een
loods verdwenen was. In hetzelfde jaar echter werd zij weder langs de Maashaven aldaar door
den Heer Wachter teruggevonden. Deze was zoo beleefd mij in October van dat jaar een
exemplaar ter afbeelding toe te zenden; en bovendien mij mede te deelen, dat zijn onderzoekingen
in het herbarium der Nederlandsche Botanische Vereeniging hem geleerd hadden dat
exemplaren vroeger als Amarantus Blitum vermeld, gevonden door den Heer K obus bij Deventer
in 1878 en de exemplaren gedetermineerd als Amarantus sil vestris van het Pothoofd aldaar in
1893 door deD Heer L ako verzameld en van de meelfabriek bij Middelburg in 1900 door Mej.
Ogterop ingezonden, allen tot Amarantus albus behooren.