
POLYSTICTUS RADIA TÜS (SOW.) FR.
Straalvormende Polyporus.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. O. Hymenomycetes. Fam. Polyporeae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. XIX No. 1505.
Soortelijke kenmerken: Pileo suberoso, coriaceo, rigida, radiato-rugoso, primo velutino, fulvo,
dein glabrato, ferrugineo-fusco, margine patente, repando, poris minutis, pallidis argenteo-micantibus,
demum ferrugineis; sporis 4—6 == 3—4.
Pileus 2—3 cM. latus. Valde imbricatus, concrescens, lignescens, sed non perennis.
Hoed kurkachtig, lederachtig, stijf, straalsgewijze gerimpeld, eerst zijdeharig, geelrood, later
kaal wordend, roestbruin, met vlakken teruggebogen rand; poriën klein, licht gekleurd, zilverachtig
glanzend, ten laatste roestkleurig. Sporen 4—6 ?== 3—4 ia.
Hoed 2—3 cM. breed; sterk dakpansgewijze over elkander groeiend en met elkander samengegroeid,
houtig wordend, maar niet blijvend.
P. radiatus (Sow.) Fr. Syst. Myc. 1. p. 369. EI. p. 102, Hym. Eur. p. 565; Berkl. Outl. p. 248,
Klotzsch. t. 461, Boletus Sowerb. t. 196, Lucc. Buil. t. 123. Batt. t. 39 c.
Verklaring der afbeelding: a. Oude exemplaren op de schors van een dooden eik; b. jong
exemplaar; c. achterzijde; d. doorsnede hoed; d'. buisjes, vergroot; e. vergroot gedeelte onderkant;
f. nog sterker vergroot gedeelte.
Groeiplaats: Aan boomtronken, vooral van elzen en wilgen in Europa, Noord-Amerika, Cuba,
Venezuela, Australië.
Nederland: Op 30 October 1909 door Dr. J. A. Tresling in menigte gevonden te Ter Apel in
Groningen, aan wien ik de ter afbeelding bestemde exemplaren te danken heb.