>*-r r • vjA.rr- yy ^■•■•draa* .55
RUBUS SUBERECTUS ANDERS.
Bijna opgerichte Braam. 1788
Hoogduitsch: Fast aufrechte Brombeere.
Engelsch: Suberect Bramble.
Bloeit: Juni. t>.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XII. Ord. III. Icosandria. Polygynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Rosaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. II. N°. 105.
Soortelijke kenmerken: Radix repens prolifera; turiones erecti apice nutantes vel axcuati,
inferae obsolete pentagoni, in apice saepe acutanguli et sulcati, omnino glabri aculeis interne
crebris snperne raris oonformibus exiguis rectiusculis e basi compressa conicis glandulisque parvis
sessilibus instructi; folia temata quinato-digitata vel septenata, stipulis linearibus parvis, petiolo
obsolete canaliculato; foliola tenuia plana argute serrata utrinque viridia et paree pilosa supra
nitida, terminale cordato-ovatum longe aeuminatum, infima subsessilia; rami floriferi breves hori-
zontaliter patentes pauciflori; inflorescentia racemosa vel subpaniculata pedunculis subinermibus
elongatis; flos terminalis subsessilis; flores spectabiles sepala inermia viridia tomentoso-marginata
in fructu patula; petala elliptica unguiculata; stamina stylos snperantia in flore omnino aperte
expansa post anthesin mox marcescentia carpellis non applicata; germina glabra vel paree pilosa;
fructus mediocris atrosanguineus. (Focke).
Wortel kruipend, knoppen vormend; loten opgericht aan den top knikkend of gebogen, onderaan
onduidelijk vijfhoekig, aan den top dikwijls scherpkantig en gevoord, geheel glad, voorzien van
aan den voet zeer opeengehoopte, aan den top meer verspreide eenvormige, zeer kleine, rechte,
uit de samengedrukte basis kegelvormige stekeltjes en kleine, zittende klieren; bladeren drietallig,
handvormig-5-tallig of zeventallig; steunblaadjes lijnvormig, klein; bladsteel onduidelijk gevoord;
blaadjes dun, vlak, scherp gezaagd, aan beide z p e n groen en verspreid behaard, van boven
glimmend; het eindblaadje hartvormig-eivormig lang toegespitst, de onderste bijna zittend; bloei-
takken kort, horizontaal uitstaand en armbloemig gbloeiwijze trosvormig of eenigszins pluimvormig
met bijna ongewapende lange stelen; eindbloem bijna zittend; bloemen aanzienlijk; kelkslippen
ongewapend, groen, viltig-berand, bij de vrucht afstaand; bloembladen langwerpig, genageld, meel-
draden grooter dan de stijlen, bjj de geheel geopende bloem uitgespreid, weldra na den bloei
verwelkend en niet tegen de vruchljes aangedrukt; bloembodem glad of een weinig behaard;
vrucht middelmatig, donkerrood.
Vebklabing VAN de afbeelding : o. Loot op '/* der grootte, b. vorm van een 7-tallig blad.
Gboeiplaats ; Op lichten, eenigszins vochtigen en matig beschaduwden bodem in geheel Duitsch-
land en de aangrenzende landen.
Nedebland ; Hier en daar op plaatsen als hierboven beschreven. Het afgebeelde exemplaar werd
ons in Juli 1907 toegezonden door den Heer W. W. Schippeb te Winschoten.