I» I •
11
8 BESCHRIJVING.
zijnde 'er aan de buicen randen der twee
buven Vleugels, op ieder van dezelve drie
^eplaatst, cn aan de binnenrand van de eene
Vleugel ziet men nog een zoodanigen vlak;
doch aan Fig. 22. zijn raaar vijt' vlakkcn
z.igtbaar, om dar de twee ^-elke liet dichst
bij den Kop zitten, door hec uitfpreiden der
Vleuijels onder het KopfchiLl verborgen
worden; de eene Bovenvleugel is aan of op
de binnenkann geelachtig zoo ver als dezelve
onder de andere ßovenvleugel onderfcliuilt,
•wanneer de Kakkerlcik rust en dus de
Vleugels gefl iten zijn als Fig. 21. Ilen Lijf
is zwarc, hebbende rondom aan de kant gele
puncige vlaklcen, zoo ais 'er 00k eenige in
cie Nek zijn; de kleine Ondervleugels z'ja
insgelijks geelachtig.
lig. 23. 24. cn lg. TWEE BRUINE ,EN ELN
ZWARTACIIRIGE LARVA.
Het lijdt geen tvvijfel of deze drie Infecten.
zijn nog Larvaas of onvolwaifene Kakkerlakken-,
wij hebben dezelven ui: liet Infecten - Kabinet
van wijlen den AVel-Edelen Heer L. DE
RIARRE. Fig. 23. is bruinachtig of koiS
kleurig , mec Jiclitere randen om de Koot
n IVekfch'lden, op hec Lijf zijn eenige
zwarte itipjes.
Fig. 24. is veel donkerder bruin van kle T,
zijnde ook de Schilden en Ringen met lichte
banden oingezoomt , zelfs zijn deze banden
7,00 zigtbaar d^c het Lijf daardoor van dit
voorwerp geheel uit Schilden , welke over
eikander leggen, fcnijnc te beilaan.
Fig. 25. is zwartachtig, zijnde hiervan de
Schilden en de Ringen vaa hec Lijf met
dnnkerder zwarte llreepen omzobmJ ; de
uiitenrand van het Kopfchild lieeft ecn brerde
gele zoo'Ti , verder is het Lijf met een rode
rand, welke bloRsgewijze rondo'ii aan de
kanten van de Ringen van het Lijf langsloopt.
DESCRIPTION.
intérieur; cepenilant dans la fig. 22. on ne'
voit ¡tte cinq de ces taches, parceque les deux,
qui sont placées pr's du corcelet ^ sont caché s
sous le corcelet même par l'expansion des élyires.
Un de ces é/y'res est jaunâtre au bord inteneur,
autant que celui-ci est couvert par Îélytre opposé,
lorsque fanimal est en repos flg. ai.
L'abdomen est noir, tacheté sur le bord de taches
jaunes qui se terminent en pointe; on en oh--
serre d'autres derrière le corcikt, de la mhne
couleur.
F i r . nn, N^. £) E U X LARVES BKONESJ,
ET UNE TROISICME NOIRÍTRE.
Il n'y a aucun doute que ces trois insectes ne
soient des Lan'^s , c'est à dire des Blattes , qui ne
sont point encore parvenues a l'état de perfection.
Ko.ns les tenons du cabinet t.'s feu Mr. É. D E
M A R R E . La fig. 2g. est celle d'une Larve
brunâtre ou de couleur à; café, arec des bords
plus pâles autour la t'te et U corcelet; Íabdomen
est marqué dg points noirs.
L'insecte de la fir. 24. est d'un brun plus
sombre, la tête et le corcelet sont de même
bordés d'une ccu'eur plus pâle; ces bandes sont
si distinctes, ¿que le corps entier de cet animal
parait composé d'écussons , placés en titiles l.s
uns sur les autres.
La dernière, fig. est noirâtre; le écussons
et les anneaux sont bordes de nies plus
sombres ; le bord cx:érieur du corcelet porte
une large bande ; au res.e le cotps a un bord
rouge, qui pass: autour tous les anneaux du
cyrps.
m
N ABERIGT.
I n dit tweede deel hebben wij nu aan dQ
Liefhebberen de Afbeeidingcii en Befchrijringen
mede gedeelc van zoo vele Zabel- en
Trek-Springlianen, Krekels en Kakkerlakken,
als wij hebben kunncn belcomen. beitaande
dit deel uit dertien platen met Zabel
Springhanen, waarop zijn afgebeeld vijltig
differente foorten, uit drieentvvintig platen
met Trek-Springhaanen, waarop ruim
tacktig foorten, uit vier platen met Krekels,
waarop twaalf foorten, en uit vijf platen
mec Kakkerlalcken, waarop bijoa cwintig foort
e n , bedragende tc zamen ecn getal van
yijfenveertig platen
Bij dit deel hebben wij nu weder gevoegt
een register met Latijfifche benamingen,
welke wij, even als van de Spoken
en Wandelende Bladen, zoo veel mooglyk
naar andere over deze Infecten gefchreven
hebbende autheuren hebben nagezien en de
overige zijn door ons benoemd, en hiermede
belluiten wij deze onze arbeid, hopende
dat wij hier mede san het algemeen en
aan de Liefhebberen der Infecten in het
bijzonder cenig genoegen zullen hebben
•verfehaft.
CO
A V I S ,
P
ar cette féconds partie nous offrons aux amateurs
de l'Entom'dogie les figures et les descriptions
de toutes lis SauUrilki à fabre et de pasfage,
ainfi que de tous les Grillons et Blattes,
que nous ayons eu occafion de nous procurer.
Cette partie est d'abord cowpofée de treize Plan,
ches, qui repréf.ntent cinqu.nte espèces de Sauterelles
á fibre; ensuite de vingt trois Planches
relatives aux Sauterelles de pasfagt, et
offrant les figures de plus de quatre vingt espé'
ces de cette famille ; fuivent après quatre Planches
qui portent les figures de douze espèces de
Grillons, et enfin cinq Planches, par lesquelles
nous avons fait connaître environ vingt espèces de
Blattes ; le tout au nombre de quarante cln^
Planches.
Cette partie est accompagnée, ainfi que la
prémière, d'une table des noms latins, pour
lesquels nous avons suivi autant que posfible les
auteurs qui ont écrit fur ces families d'Infectes,
et nous avons de même donné nous mîmes des
noms latins, à ces espèces dont la description ni
f e trouvait pas dans les écrits que nous avons
confallés.
Nous terminons cet ouvrage, en nous flattant,
qui les amateurs de cette partie de l'histoire Na^
turelle acceptront avec plaifir un ouvrage, par
lequel nous avons tâché de facilitir l'étude de
ceiK partie de l'Entomologie.
RE-
5 i
l
m