" 4 I !
I i
tf «
t Iii
^ ? i
I
3 8 B E S C H R I J V I N G DESCRIPTION DES
Fig. 78. I-lEf GR.QEN BONTE BlAASDIER. Fig. 78. La VeSSIE VERTE BIGARREE.
In het kabinet van de Wel Edele Heef
C A L K O E N berust het origineel van ons
tegenwoordig zo wel ais van het vorige voorvverp,
waarnaar de afbeeldingen vervaardigd
2ijn. Dit Lilcñ is geheel groen bont, behalven
de dijen die een weinigje rood zijn, de
Sprieten zijn iets dikker ais van de twee vor
i g e , doch ook tíiaar zeer kort.
Ce{ Infecte est tout-à fait vsrf ùtgarré, ex^
cepté les ciiisfes qui ont un pen de rouge. Les
antennes font un peu plus épaisfis que celles des
deux Mantes précédintes ; mais ausji très courtes.
L'original de ce desfin , ainfi que celui du précédent
fe trouve dans la collection de ]Mr. J. CALIÎOEK.
Fig. 79. IIE T GEIÎOORNDE DR A A K J E . Fig. 79. LE PETIT DRAGON CORNU.
Het is tuet dit Dier even als met Fig. 75 en behoorde
niet onder de bpringhaneu, niaar onder de
Spooken geplaatst te zijn en hebbe het om dezelfde
redeiien als daar geiiield is, alhier laaten Velgen
; het is een Spookdif^r van 't tweede Gezin,
en dewijl het zeer veel geüjkenis heeft met Fig. 18
op Plaat V. van de Wandelende Bladen en Spookdiel
e n , aldaar genaaind, het Draakje, zo noeme ik dit
het gehoornde Draakje, om reden achter op den
li^öp tvvee fcherpe punten zijn die vvel naar hoornen
gaijkenj het is voor het overige donker en ligt
brjuin van kleiir, heeft een lang Achterlijf het geene
als een ftaart uitlleekt, de Poeten zijn even als
het Lijfvan kleur raaar hebben meerderligte vlakken,
de Schenkels zijn breed en getand, Het zonde
naar raijne gedachten nog eentnaal hebben moeten
vervellen aangezien het nog geene Vleugelen maar
wel Vleugelkheden lieeft.
T! en est de cet fnfeSte comme dt celui réprêfenté
pur la Fig. 75. et m doit point être placé
parmi les Sauterelles , mais bien entre les
SpeSres ; c^est pourquoi noiis f avons fait fuivre
ici pour les mêmes raifons indi/^uées déjà plus
haut. C'est un SpeSre de la Famille, et
comme il a beaucoup de rtsfemblance avec le:
Sptare de la Fig. 18. de fa Planche V. des
Mantes et des Spectres , qui y est nommé le petit
Dragon, c'est'pourquoi je nomme celui-ci le petit-
Dragon cornu, parce qu'il a fur le derrière de lit
tète 2 pointes aiguës qui resfemblent asfez à des
cornes. Au rsste, il est de couleur brune fombre
et claire ; il a un long abdomen, qui s''avance
comme une queue; les pattes font de la même
couleur que le corps , mais elles ont de plus nombrtufes
taches claires; les euisfes font larges et
dentées. Je penj» que cet InfeEfe devait changer
encore uñe fois de peau, vuqu''ih¡'a point encore
d'atiet i mais, ftvlment des ilprss.
: ti;-
' e-
•M FIl
f "L
- I
' î %
Í 'S- i fîl
t4