• -m
• <i j
te
M
M
A '
K
Ê VOORBERIGT.
aan 't einde gefpleeten en lederagtig;
in 'c midden derzelve zyn de cwee onderílc
ßaardfprietjes , \v.elke aan Iiunnen
wortel , aan beide zyden , een
onregelmaatig lederagtig ftuk in de gedaante
van eenen Arm hebben, die gelyk
een Tand met drie punten ofinfnydingen
is voorzienen waarfchynlyk aan de Inf
e r e n dienen om in plaats van Tanden
ter vermaaling der fpyze te kannen verilrekken.
Meerder opwaarts bevinden
zieh de twee bovenfte Baardíprietjes en
zyn dieshalven alie vier aan de ünderlip
geplaatst. Boven op de vlakte der
Onderiip , aan de zyden der gemelde
Tanden, zietmen een week, vleeschig,
langwerpig rond en aan den grondfteun
der Lip aangehegt beweeglyk ftuk, 't
welk voor:¿eker de Tong van het Dier
3S. De bovenfte Baardfprietjes beftaan
lút fes rolronde leden, eindigende het
laatfte 11 dt in een zoort van knop ; de
onderfte zyn korter en hebben maar
vier leden. De beide Kaaken of Floofdtanden
zyn dik en hard, in den rüstenden
ftand onder de Lippen geplaatst,
tusfchen Vv'elke dezelven van de eene
Tiaar de andere zyde fpeelen wanneer
het Infeói: die in beweeging brengt, en
eindigen binnenwaarts in eene kromrae
punt , hebbende aan de binnen zyde
twee reyen van fchiiinfe Tandswyze inkervingen
, zeer gefchikt om het voedzel
daar raede kiein te maalen. Ook
hebben de Springhaanen eene ongemeen
e kracht in deze 'fanden en kunnen
daarmede geweidig byten. De kop is
door een lederagtigcn Hals met het
Borstftuk'-vereenigt , v/elken het InfeCi,
naar verkiezing kan verlengen of
P R E F A C E .
lieu de la même font deux Barbillons, qui
de chaque coté ont à leur racine une t>arti€
vélmetije ir réguliers, en forme dunbrai,
cette partie Jemhlabk à une dent Ce trouve
munie de trois pointes où EdÎancrures,
qui vraifemhlaUement fervent à VinfeSis
pour broyer F aliment, pins en haut Joni
les deux barbillons fupérieurs conféquemment
font placés tous les quatre à Iff
levre inférieure. En haut fur la fuperfcis
(ou fur le plat') de la levre inférieure
aux côtés des fufdites dents, fe voit unepièce
mouvante, tendre, charnue, de rondeur
longitudinale Ê? attachée ou principe
de la Levre, laquelle piece indubitablement
fera la langue de VInfere. Les barbillons
fupérieurs confiflent en fix articles
cdyndnques dont le dernier article fe termine
en une forte de bouton , les inférieurs
font plus courts n ayant que quatre
articles. Les deux Mâchoires oU autre^
ment grojes dents font épaiffes dures ^
dans lEtat de repos placées fous tes Lèvres,
entre lefquelles rInfere les fait jouer
& aller de côté & d autre lorfiiuil les
met^ en mouvement, elles fe terminent intérieurement
en une pointe crochue ayant
dans les côtés de dedans deux rangées
déchancrures en maniere de dents placées
obliquement , très propres à moudre F aliment.
Les Sauterelles ont aujfi une force
extraordinaire dans ces dents , avec lesquelles
elles mordent violemment. La Tête
efl jointe au Corcelet par un col vélineux,
que lInfecte, au befoin, peut allonger
racourcir à volonté. Le Corcelet efi
compojé de^ deux pieces, qui font couvertes
fur les côtés de parties , comme matière
de corne , de rondeur longitudinale. Les
Etuis cf les quatre Pattes de devant foni
ver-
V O O R B E R I G T .
-verkorten. Het Borstftuk beftaat uit
twee ftukken , welke ter zyden mec
hoornafftige langwerpige ronde deelen
bedekt zyn- A'in het eerfte gedcelte of
ftuk zyn de Dekfchilden en het twee
voorfte paar Poten gehegt, en aan het
tweede Stuk, de Vleugels en de twee
agter of fpringpooten. Het Agterlyf is
langwerpig rond, byzonderby deVVyfjes
, en beftaat , behalven het laatfte
gedeelte, uitnegen lederagtige Ringen.
Het Mannetje heeft aan 't einde twee
kegelvormige punten en aan de binnenzyde
eenen puntigen harden haak, beide
deze Deelen zyn beweeglyk en dienen
om zieh in de Paaring daarmede
aan het Wyfje te kimnen vasthouden.
By het wyfje is het agterfte gedeelte
van het Agterlyf eveneens als by het
Mannetje, behalven dat in plaacs der
twee laatstgemelde puntjes en den
Haak, de Legangel dien plaats beftaat.
Deze Legangel welke by zommigen de
gedaante van een Zwaard heeft en by
anderen Sabelvormig , is beflooten
tusfchen twee losfe, op elkander gevoegde
Bladen, die zy naar willekeur
kunnen beweegen en verfchuiven, om
de Eyeren wanneer die uit den Legangel
zyn gekomen, daarmede in de losfe
Aarde te brengen, niet alleen , maar
ook om dien wederom te kunnen zuiveren
en reinigen. De Dekfchilden
zyn gewoonlyk Vlak en aan de zyden
van 't Lyf geplaatst, de Vleugels zyn
•groot en waaijeragtig geplooit, allen
fterk geädert. De eerften lederagtig
.-en de laatften meestal vliesagtig en
doorfchynend. Aan eenige zoorten ,
lioewel maar alleen aan -de Mannetjes,
P R E F A C E . 3
attachés à la premiere piece , les aîles c?
les longues pattes de derrière pour Sauter,
au nombre de deux , Jont attachées à la
deuxième pièce. L'Abdomen efl de rondeur
longitudinale , furtout dans les femelles,
^ confifte, y compris la dernière partie,
en neuf anneaux vélifieux. Le Mâle à
l'extrémité a deux petites pointes en matière
de Corne, & en haut deux courtes
de forme quittée, mais par depus deux
longues pointes Cylindriques ; Entre ces
fufdises petites Pointes font tncore deux
pointes én forme de quille au côté de dedans
un crochet dur S? pointu. Ces deux
parties font mouvantes, fervent au mâle,
pour s attacher à la femelle , quand ils
s accouplent. La partie pojîérieure du
Corcelet dans la femelle comme dans le mâle
efl exaéîement la même, finon quau lieu
des deux pointes ê? du crochet mentionnés,
c efl la Tarrière, qui occupe cette place;
cet organe générique a dans quelques-uns
la forme d'un Coutelas, dan^ d'autres
celle d'un Sabre, & efi fermé entre deux
feuilles détachées qui fe recouvrent F une fur
F autre ,fe meuvent, fe glifent à volonté, non
feulement pour enfoncer dans la terre molle
oh ouverte , les oeufs qui font provenus
dans la Tarrière, mais encore afin de pouvoir
les nétoyer fi? purger. Les Etuis font
d'erdinaire plats & pofés fur les côtes du
Corps, les ailes grandes pli fées en éventdil,
toutes fortement veinées, les premières
vélineufes , les dernières pour la plupart
membraneufes ^ tranfparentes. En
quelques fortes, on apperçoit au bord fupérieur
, près des jointures aux Etuis à
droite une tadm blanche en rondeur qui efi
cachée par F Etuis à gauche, quoique ce
ne foi t purement que dans les maki. Cette
a 2 ziec