Im-î
m
-"".»A'.
6 B E S C I I 11 Y V I N G
P L A A T LA.
Fig. 1 . DE ROODE OOGVLAFUÍÍGE ZÂ-
BKLSFRINPHAAN. QFYF.~)
Ilecfc de Sprieten byna driemaal zo
lang dan het Lj^f, het eeríle lidc aan
den Worcel , is dik , de overige en
voor het bloote Oog ontelbaare getal
der Leden verniinderen allengs in eena
fyne punt. De Oogen zyn klein en
rond, het Borstftuk is van boyen rond,
eíFen en ongerand,, bruinrood van
kleur,; ,het Agterlyf bruingeel met
bruine gordels. De Boor of L.egangcl
is fmal en heefc i e .gedaante v,an_een
krommen Zabel, de Pooten zyn naar
maate der grootte van 't Infecí: fmal,
doch lang en zonder .doornen. De
Dekfchilden hebben eene ledemgtige
zelvftandigheid en volmaakt de gedaante
pn kleur van een verdord Blad.^ de
Aderen welke daarloopen jzijn zeer dik
enzichtbaar.De Vleugels hebben aan de
tippen een paarschkleurigen Oogswyze
vlak, ieder met twee witte halvemaanswyze
vlakken en witte ftippen getekend.,
het pverige der Vleugels is in
de grondkleur grys, met bleekbruine
netswyze afgebrooken ftreepen en
doorfchynend,
De-onderzyde -by Fig. i. A- is wynig
onderfcheiden van de bovenzyde,
dan alleen daarin, dat de kleuren in '^t
algemeen fchooner en levendiger in 't
Oog víillen, en dat de Dekfchilden,
op 't midden eenige witte vkkkenen
aan den tip ieder een zogenaamd Oogs-
%vyze vlak hebbeB. Deze is het Wyfj
e .yan het op de volgende 'Pl.aat Fig- 2.
D E S C R I P T I 0 N
P L A N C H E /.a.
F i g . I. LA SAUTERELLE à SABRE
TACHÉE ROU.GE, EN FORME Û'YTUX.
^Femelle.)
A les Antcmes à-peu-prhs trois fois
aujji longues que le Corps; le premier article
à la racine eft gros, ks autres, dont
à la ftmple vm, les nombre des articles eft
iimombrable, diminuent infenftblement en
um fins pointe. Les Yeux font petits &
ronds. Le Corcelet eft rond -en haut,
^uni & fans hords, rougs-hrunâtre. L'abdomen
jaune - brunâtre avec des ceintures
brunes j le Perçoir oh la Tarriere eft
étroite, à la forme dim Sabrf .crochu -,
les Pattes , à proportion de la grandeur
de lLnfe£fe, font menues, longues & fans
épines. Les Etuis ont une fubftance yélineufe
, ayant, m mdcur, tout à fait la
forme d'une feuille bkhe ^ morte. Les
j^eines, qui ks traverfent font très-grofls
S apparentes. Les Ailes-ont aux extrémitlili'.
tOéJ s uLVmHV ti^altic/ lht -e!^ en formIlei'W dC - f TJ. eUiu'i^xv , ) dWfe cUUot -up--
leur Lilas; chaque marquée dune Tach^-.
blanche en forme de demie l'une S des
points blancs:, le reft.e des ailes eft au fond
J / y rri - ulnnv (y - v - i fû n ^ ^oi" / iûC Prvit x : rAtthoûe n
jJUi.K'if • • > u Vi'^itv - . - y • ' J'' y - jf lê / iv j ly/,
de. couleur grife, avec des fcries coupées à
•rézeau , d'un pâle brun , ^ tranfpa-
,rentes.
Le coté d'en dejf<;-us_, à la Fig. r. A.
•à peu de différence avec le coté Je defusjf
finon que la couleur parott en général plus
helle ^ phis vive à r<fiil, que les
Etuis ont fur le milieu quelques taches
Manches, c^ aux extrémités, chaque, une
-tache dite en forme dieux. Celle-ci eft
du mâle repréfenté furJa^lm-
PL J H
'