IJ
l y
4 VOORBERIGT.
w o r d e n , die met een Knop zeer kon-
Itig aan 't eiid van den Schenkel regtuit
dvaair. Wanneer de Pooc in gedagce
SJeuf lege, zyn de .springpeezengefpann
e n , en door derzelver loslaating geichiedt
de Sprong. In de natuurlyke
f t a a t , met ongefpannen Peezen, raaakt
de Pooc met den Schenkel een Icherpen
hoek of bykans een Winkelhaak. De
Knop van den Schenkel is in 't midden
van de zwaarte des Lighaams aangeliecht.
Door het Agterlyf te buigen
kunnen zy zig in 't vhegen beiluuren,
en in 't fpringen t' onderfte boven keeren.
Voorts zyn de Pooten wederzyds
met twaalf of meer fcherpe puntjes
v o o r z i e n , dienende om het Lyf en de
VJeugels van vuiligheid te zuiveren en
misfchien ook tot het maaken van dat
fcherp Gelaid, tot veele Schreeden afftands
hoorbaar, waarmede het Wy f j e
ter Paaring aangelokt wordt door het
Manneije.
I l e t onderfcheid der Sexe is hier zo
blykbaar niet. De Staart, of het dünne
end des Lighaams , is in beiden eenv
o u d i g , te weec-"n zonder Zabel; maar
het iViannetje, dat byna altoos kleiner
i s , heeft eene opwaards itaande glanzige
Schubbe of Schopje , die het in de
Paaring als doet fplycen en open gaan,
oncblootende dus een pnntigen Haak,
om zig aan 't VVyfj-, vast te hoiiden.
In alle Springhaanen wordt het Mannetje
van 't Wy f j e gedekt, dat haar
P a a r i n g s - L i d heeft tusfchen vier wat
geboogene harde pmiten , die zig als
klaamven vertoonen en digt aan elkander
leggen , twee opwaards twee nederwaaVds
gckromd. Met deeze pun-
P R E F A C E ,
font tenduz 6? par le. relâchement de ceux-ci
Je fait le ^aut. Dans i état naturel, a
Tendons relâchez , la Patte fait avec la
Cuife m angle aigu^ ou à-peu-prh un
Equerre. Le bouton de la Cuiffe eft attaché
au milieu de la pejanteur du Corps.
En flechifant le derriere elles fe peuvent
diriger en volant , en fautant renverfer
tout le Corps En outre les Jambes
font pourvus, a chaque coté , de douze ou
plus pointes aigués , qui font d tfage pour
nettoyer le Corps & les Ailes & peutêtre
auffi pour produire ce Son aigu, qu'on
entend 'a plufeurs Pas de loin, & par lequel
la Femelle efl attirée à la Copulation
par le Mâle.
La diférence du Sexe neft. pas fi apparente
dans ce Genre. La Queue ou la partie
mince du Corps dans tous les deux eft ftmple;
fçavoir fam Sabre : mais le Mâle, étant
prefque toujours plus petit, eft pourvu d'une
écaille noire on Pelle élevée enhaut, laquelle
il, dans la Copulation, fait comme fe fendre
G? ouvrir, découvrant ainfi un Crochet
aigu , pour fe tenir ferme a la Femelle.
Dans tous les Sauterelles le Maie eft couvri
par la Femdle, dont la partie eft- placée
entre quatre pointes dures , un peu
fl.echies , qui ont l apparence de Grifes ,
êf font joignées très-proche, deux recourbées
en haut , deux en bas. A l'aide de
ces pointes elle fait une ouverture dans la
Terre , les faifant s'éloigner enîfeux Ê?
ten
V O O R B E R I G T .
ten maakt het een opening in c'en
Grond , doet die van elkander gaan en
brengc daar tusfchen de langwerpige
Eijeren uit , die als nevens elkander
llapeiende en begraavende. De Zaadvaten
leggen in het Mannetje op dez
e l f d e plaats als 't Eijernest in het
W y f j e , dat in de Paaring lang op het
Mannetje zitten blyft, vliegende in de
zwerm daarmede voort. Maar tot de
Eijerlegging fcheidt zig het Wy f j e daar
van af en blyft agterwaards, ftervende
als die gedaan is. Uit de Eijeren, die
z y dus in de Herfst leggen , komt in 't
Voorjaar een groote menigte Jongen
voort , die in 't eerst zeer klein zyn,
en na drie of vier V'ervellingen al grooter
geworden , haare Vleugels bekomen
, zynde in een ¡Maand tyds tot
v l i e g en bekwaam. De onvolgroeide
noemt men Springhaan - Poppen. Haar
Voedzel is allerlei Gras en Kniid.
Groote verwoestingen worden door hun
in de Oosterfche Landen, in Arabie en
i^frika ; fomtyds ook in Europa , ja
z e l f s in Amerika aangeregt : als wanneer
zy, gelyk een dikke Wölk, met
een groot gedruisch, van de eene plaats
n a a r ' d e andere overvliegen ; waarvan
z y den naam , als gezegd is, hebben
bekomen.
D e algemeene Kenmerken der Trek-
Springhaanen zyn dan :
3.) Draadvormige Sprie ten , veel kor ter
dan het L y f , uit verfcheide Leedjes
beßaande.
I.) De Bek met beweegende Kaaken , en
met vier Baardfprietj.es voorzien.
P R E F A C E . 5
entre celles elle pouffe en bas les Oeufs allongéz,
les arrangeant lun a côté de l autre
S? les enterrant ainfi. Les Faiffeaux
de la Semence dans le Maie font placez au
même lieu, que l'Ovaire dans la Femelle,
qui, dans la Copulation , fe repofe long-_
tems fur le Maie , ^ envolant avec celui
dans Fejfain: mais pour pondre les Oeufs
la Femelle s'en fepare, demeurant en arrière
& mourijfant quand les Oeufs font
pondus. Des Oeufs , quils pondent amft
dans r Automne, il fort au Printems wm
grande foule de jeunes Sauterelles, lejquelles
au commencement font très-petits^ 6
aprh trois ou quatre changements de Peau ,
agrandis peu a peu, reçoivent leurs Ailes,
étant capables de voler dans l'efpaee d un Mon,
Ceux, qui ne font pas encore accomplis, f&nl
nommées Pupées de Sauterelles. Leur
aliment font toutes fortes d Flerbe & de
Plantes, Des grandes devaftations fe font
par ces Sauterelles dans F Orient, dans l'Arabie
e? l'Afrique, quelquefois auffi dans
l'Europe , oui même en Amérique : quand
elles , avec un grand bruit , comme uns
Nuée épaiffe, en efain tranfvolent d'um^
region à l'autre-, dont elles, comme il a éts
dit, ont reçu le nom.
Les Cara&eres univerfels des Saaterelles
de paffage, font donc:-
î . ) Des Antennes Filiformes,beaucoup
plus courtes que le Corps, & compofées
('e plufieurs Articles-
2 . ) La Bouche ayant des Mâchoires mobiles
&pour vue de quatre Barbillon?.
A 3